ECLI:NL:CRVB:2020:130

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
22 januari 2020
Zaaknummer
19/4320 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Nador, Marokko, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2019. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 januari 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 19/4320 ANW. De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. De uitspraak van de rechtbank was op 16 augustus 2019 aan partijen toegezonden, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 17 oktober 2019 verstreken was.

Het beroepschrift is op 17 oktober 2019 ontvangen, maar de poststempel op de enveloppe toont aan dat het pas op 11 oktober 2019 ter post is bezorgd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, omdat het niet voor het einde van de termijn is ontvangen. Appellante heeft in een brief van 29 november 2019 aangegeven dat zij invalide is en onder medische behandeling staat, maar de Raad oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. De Raad concludeert dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken en appellante kan binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 januari 2020
19/4320 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2019, 18/7219 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Nador, Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 16 augustus 2019 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 17 oktober 2019 ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 11 oktober 2019 ter post bezorgd.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet‑ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 1 november 2019 is aan appellante gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellante heeft daarop bij brief van 29 november 2019 geantwoord dat zij invalide is en onder medische behandeling staat.
Wat appellante heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In dat verband wordt overwogen dat niet aannemelijk is gemaakt dat appellante onder de door haar aangevoerde omstandigheden gedurende de hoger beroepstermijn niet in staat was, om al dan niet met hulp van derden, een voorlopig hoger beroepschrift in te dienen tegen de aangevallen uitspraak van 15 augustus 2019.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade , in tegenwoordigheid van
R.I.S. van Haaren als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2020.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) R.I.S. van Haaren
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.