ECLI:NL:CRVB:2022:276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van zorgkosten in het buitenland en rechtsbijstand in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vergoeding van zorgkosten die appellante, woonachtig in België, heeft gemaakt voor medische behandelingen in Duitsland. De zaak is ontstaan na een verzoek van appellante om vergoeding van zorgkosten van in totaal € 16.853,13, die zij had gedeclareerd bij het CAK. Het CAK had eerder geweigerd deze kosten te vergoeden, omdat appellante geen voorafgaande toestemming had gevraagd voor de behandelingen in Duitsland, zoals vereist onder de Europese regelgeving. De Raad heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie om een prejudiciële beslissing gevraagd, die op 28 oktober 2021 werd gegeven. Het Hof oordeelde dat appellante recht had op vergoeding van de kosten van grensoverschrijdende gezondheidszorg, ook zonder voorafgaande toestemming. Na deze uitspraak heeft het CAK zijn standpunt herzien en aangegeven dat het een bedrag van € 16.744,- zou vergoeden. Tijdens de zitting hebben de gemachtigden van appellante aangegeven akkoord te gaan met deze vergoeding, maar vroegen zij ook om vergoeding van wettelijke rente en proceskosten. De Raad heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het CAK veroordeeld tot betaling van de vergoeding en de wettelijke rente. Tevens is het CAK veroordeeld tot vergoeding van de reiskosten van de gemachtigde van appellante, maar niet tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, omdat de gemachtigde geen professioneel rechtshulpverlener was. De uitspraak benadrukt de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende zorg en de voorwaarden voor vergoeding van gemaakte kosten.