ECLI:NL:CRVB:2023:1791
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzekering voor de AOW van een zelfstandige met woonplaats in Duitsland
In deze zaak gaat het om de vraag of appellant, die als zelfstandige in twee lidstaten werkte, verzekerd was voor de AOW. Appellant had zich ingeschreven in het bevolkingsregister van zijn woonplaats in Duitsland en kon niet aannemelijk maken dat zijn feitelijke woonplaats in Nederland lag. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Duitse wetgeving op hem van toepassing was op basis van Verordening 1408/71, en dat hij in de periode van 31 december 1983 tot en met 31 december 1997 niet verzekerd was voor de AOW. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een pensioenoverzicht van de Svb, maar de Svb bleef bij de vaststelling dat appellant in Duitsland woonde en niet verzekerd was voor de AOW. De Raad concludeerde dat appellant niet met objectieve gegevens had aangetoond dat hij feitelijk in Nederland woonde, en bevestigde dat de wetgeving van Duitsland van toepassing was. De uitspraak werd gedaan op 14 september 2023.