Uitspraak
21.3427 AOW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 14 januari 2021 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de toekenning van een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) aan betrokkene, die sinds 2002 gehuwd is maar sinds 2007 duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenoot. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had aan betrokkene een ouderdomspensioen naar de norm van een gehuwde toegekend, maar dit besluit werd door de rechtbank vernietigd, omdat de rechtbank oordeelde dat betrokkene en haar echtgenoot duurzaam gescheiden leven. De Svb ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling gekeken naar de feiten en omstandigheden van de zaak. Betrokkene en haar echtgenoot wonen al veertien jaar niet samen, maar hebben dagelijks contact en ondernemen regelmatig activiteiten samen. De Raad oordeelde dat, ondanks het feit dat zij niet samenwonen, de omstandigheden niet ondubbelzinnig aantonen dat zij ieder afzonderlijk hun leven leiden alsof zij niet met elkaar gehuwd zijn. De Raad benadrukte dat voor de beoordeling van duurzaam gescheiden leven niet alleen het feit dat zij niet samenwonen van belang is, maar ook de frequentie van hun contact en de aard van hun relatie.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het hoger beroep van de Svb slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden. De Raad verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, wat betekent dat zij niet als ongehuwd kan worden aangemerkt voor de toepassing van de AOW. De uitspraak benadrukt de noodzaak om alle relevante feiten en omstandigheden in overweging te nemen bij de beoordeling van de status van duurzaam gescheiden leven.