ECLI:NL:CRVB:2020:1125
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van uitspraak niet-ontvankelijk verklaard wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 22 mei 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/4372 AOW. Het betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 29 augustus 2019, zaaknummer 18/105. Verzoeker, die in Marokko woont, had verzocht om herziening, maar had het verschuldigde griffierecht van € 128,- niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft verzoeker herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel in een brief van 26 oktober 2019 als in een aangetekende brief van 26 november 2019. Ondanks deze waarschuwingen heeft verzoeker geen tijdige betaling verricht.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker niet in verzuim is geweest. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.