ECLI:NL:CRVB:2020:1125

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 mei 2020
Publicatiedatum
22 mei 2020
Zaaknummer
19/4372 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van uitspraak niet-ontvankelijk verklaard wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 22 mei 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/4372 AOW. Het betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 29 augustus 2019, zaaknummer 18/105. Verzoeker, die in Marokko woont, had verzocht om herziening, maar had het verschuldigde griffierecht van € 128,- niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft verzoeker herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel in een brief van 26 oktober 2019 als in een aangetekende brief van 26 november 2019. Ondanks deze waarschuwingen heeft verzoeker geen tijdige betaling verricht.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker niet in verzuim is geweest. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 mei 2020
19/4372 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 augustus 2019, 18/105
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] , Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van
29 augustus 2019, 18/105.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:119, tweede lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het verzoek om herziening.
Bij brief van 26 oktober 2019 is verzoeker erop gewezen dat een griffierecht van € 128,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 26 november 2019 is verzoeker nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, verzoeker er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Bij brief van 25 december 2019, ontvangen bij de Raad op 23 januari 2020 is verzocht om vrijstelling van het griffierecht. Dit verzoek is niet binnen de gestelde betalingstermijn ter post bezorgd.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest. Het verzoek om herziening is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van
E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
22 mei 2020.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) E. Blijleven-de Vries
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale)
Déclare la requête de révision non recevable
Les intéressés et les organes d'administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. L'intéressé présentant l'opposition pourra demander d'avoir l'opportunité d'être entendu sur son opposition.