Uitspraak
22.732 AOW
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 28 januari 2022. Verzoeker, die in Thailand woont, had verzocht om herziening van de uitspraak die zijn bezwaar tegen de korting op zijn AOW-pensioen ongegrond verklaarde. De korting was gebaseerd op het feit dat verzoeker gedurende een lange periode niet verzekerd was voor de AOW, omdat hij in Frankrijk en Thailand heeft gewoond. Verzoeker stelde dat hij tijdens de zitting van 14 januari 2022 niet was geïnformeerd dat zijn hoger beroep gelijktijdig met een verzoek om een voorlopige voorziening zou worden behandeld. Hij overhandigde uitkeringsspecificaties van het Uwv, waaruit volgens hem bleek dat er premie volksverzekeringen was ingehouden op zijn uitkering. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) betwistte echter de relevantie van deze specificaties en stelde dat verzoeker een verzoek om vrijwillige verzekering bij hen kon indienen. De Raad oordeelde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aanleiding gaven tot herziening van de eerdere uitspraak. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak. De Raad wees het verzoek om herziening af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.