Uitspraak
18.2116 AOW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
totaal € 172,- vergoedt;
- veroordeelt de Svb in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.100,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die een ouderdomspensioen ontving ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) met een toeslag, had bezwaar gemaakt tegen de herziening van zijn toeslag en de terugvordering van te veel betaalde bedragen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) voor een deel niet-ontvankelijk verklaard, wat de appellant niet kon volgen. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het bezwaar van de appellant niet gericht was tegen de herziening. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen de herziening en verklaarde het beroep ongegrond. De Raad bevestigde de terugvordering van de te veel betaalde toeslag, omdat de appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij te veel toeslag ontving. De Svb was gehouden tot terugvordering van onverschuldigd betaalde toeslag, en er waren geen dringende redenen om hiervan af te zien. De Svb werd veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.100,- bedroegen.