mw. mr. F.M. Rijnbeek

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het Uwv heeft de beslissing zorgvuldig onderbouwd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 64,53% en de geschiktheid van de geduide functies.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv terecht niet is teruggekomen van het besluit om WIA-uitkering per 14 februari 2018 toe te kennen. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en gebrek aan nieuwe medische feiten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante wegens niet vervulde wachttijd van 104 weken.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, oordelend dat zij medisch in staat is om passende functies te vervullen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WIA- en ZW-uitkering aan appellant na zorgvuldige beoordeling door het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van werkneemster op 61,43% en oordeelt dat het Uwv de gebreken in eerdere besluiten heeft hersteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een WIA-uitkering aan appellante met een arbeidsongeschiktheid van 61,43% en oordeelt dat het Uwv correct heeft gehandeld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering aan appellante, die niet duurzaam arbeidsongeschikt is. Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn is toegekend.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Wajong-uitkering aan appellante, omdat er geen nieuwe feiten zijn die de afwijzing rechtvaardigen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak dat appellant per 1 juni 2019 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, ondanks toegenomen beperkingen. De geselecteerde functies zijn passend.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellante op 36,48% zoals vastgesteld door het Uwv. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de argumenten van appellante niet opwegen tegen de vastgestelde beperkingen.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang in Wajong-uitkering. Appellant ontvangt proceskostenvergoeding van € 907,- en griffierecht van € 136,- wordt vergoed.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek om terug te komen van een eerder besluit inzake WIA-uitkering, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Medische en arbeidskundige onderbouwing zijn voldoende.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend aan appellant, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en veroordeelt het Uwv tot vergoeding van proceskosten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Raad oordeelt dat het Uwv appellant terecht volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt heeft geacht en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante, oordelend dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en de geselecteerde functies passend zijn.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan machtiging belangenbehartiger; verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv terecht uitvoering heeft gegeven aan het executoriaal derdenbeslag op de WIA-uitkering van appellant.

De Raad bevestigt de herziening en terugvordering van de WIA-toeslag van appellant door het Uwv, oordelend dat alle relevante feiten zijn meegewogen en dat de terugvordering terecht is.

De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een totaalbedrag van € 4.183,64 na intrekking van het hoger beroep.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in WIA-zaak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv schadevergoeding mag verrekenen met terugvordering onverschuldigde toeslag. Verrekening is rechtmatig, geen schending van beslagvrije voet of EVRM. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht de WAO-uitkering van appellant heeft herzien en teruggevorderd na inkomsten uit arbeid. De eerdere uitspraak van de rechtbank is vernietigd.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat niet aannemelijk is dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep niet in stand zal blijven.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, maar vernietigt de uitspraak van de rechtbank wegens het ontbreken van een proceskostenvergoeding.

De Raad bevestigt de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van appellant op 72,24% door het Uwv per 2 augustus 2021, en oordeelt dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 78,33% per 17 december 2021, oordelend dat het Uwv dit terecht heeft vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep over arbeidsongeschiktheid van appellante vastgesteld op 44,26%. Geselecteerde functies zijn passend. Proceskostenvergoeding aan appellante.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 43,92% en de voortzetting van de WGA-vervolguitkering. Het Uwv heeft zorgvuldig onderzoek gedaan en de geselecteerde functies zijn medisch geschikt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant per 20 april 2021, oordelend dat zijn medische beperkingen niet zijn toegenomen en de geselecteerde functies geschikt zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid, met voldoende medische onderbouwing.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellante op 68,08% per 4 april 2022, vastgesteld door het Uwv. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de geselecteerde functies passend zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van WIA-uitkering aan appellant met arbeidsongeschiktheid van 57,09% per 24 november 2021 en 69,48% per 15 maart 2023.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 63,57% per 3 augustus 2021 en verklaart het beroep tegen het Uwv ongegrond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na zorgvuldig medisch onderzoek.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om schadevergoeding af; appellante heeft schade onvoldoende onderbouwd en Raad is niet bevoegd over andere verzoeken.

Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in proceskosten van appellante tot € 6.312,54 na intrekking hoger beroep.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking hoger beroep en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in WIA-zaak.

De WIA-uitkering van appellant is beëindigd omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de ZW-uitkering van werknemer terecht heeft voortgezet. De redelijke termijn is met bijna vier maanden overschreden, wat leidt tot schadevergoeding aan appellante.

De Raad oordeelt dat het Uwv terecht geen IVA-uitkering heeft toegekend aan appellant, omdat zijn arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op 80 tot 100%.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking hoger beroep en schadevergoeding in verband met IVA-uitkering. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 895,92.