ECLI:NL:CRVB:2024:2421
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant per 21 juni 2022, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv terecht deze beslissing heeft genomen. Appellant had in beroep een contra-expertise ingediend van verzekeringsarts Van der Eijk, maar de Raad oordeelde dat deze geen twijfel zaait aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de medische informatie van de behandelend neuroloog en psychiater niet leidde tot een ander oordeel. Het procesverloop omvatte een zitting op 7 november 2024, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.H.J. Voncken-Crijns, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. L.M.C.M. Levels. De Raad heeft de eerdere oordelen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de beëindiging van de WIA-uitkering in stand blijft. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.