In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek om schadevergoeding van appellante, die stelt schade te hebben geleden door een onrechtmatig besluit van het Uwv van 30 oktober 2018. De rechtbank Amsterdam had eerder het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat appellante de door haar gestelde schade onvoldoende had onderbouwd. De Raad is het eens met de rechtbank en oordeelt dat appellante in hoger beroep niet heeft aangetoond dat er een causaal verband bestaat tussen het onrechtmatige besluit en de geclaimde schade. Appellante had ook verzocht om schadevergoeding voor feitelijk handelen en schending van haar privacy, maar de Raad verklaart zich onbevoegd om hierover te oordelen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Appellante heeft geen recht op vergoeding van proceskosten en griffierecht omdat het hoger beroep niet slaagt.