Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.De kosten voor verleende rechtsbijstand worden begroot op
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak staat de vraag centraal of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 1 mei 2020 heeft vastgesteld op 43,92%, waardoor de WGA-vervolguitkering van appellant per 1 juni 2021 ongewijzigd wordt voortgezet. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig is uitgevoerd. Appellant heeft in hoger beroep een spreekuur bezocht bij de verzekeringsarts, die de medische informatie heeft gewogen en geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor meer of zwaardere beperkingen dan eerder vastgesteld. De Raad bevestigt dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellant, en dat de eerdere beoordelingen door het Uwv correct zijn geweest. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad volgt dit oordeel. De Raad oordeelt dat de schending van de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden gepasseerd, en het bestreden besluit in stand blijft. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, maar het Uwv wordt wel veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.628,- bedragen, naast de vergoeding van het griffierecht.