ECLI:NL:CRVB:2025:565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant en de geschiktheid van geduide functies
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, vastgesteld door het Uwv op 64,53% per 29 november 2022. Appellant, die voorheen als schoonmaker werkte, heeft zich ziekgemeld met psychische klachten en betwist de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid. Hij stelt dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en kan de door het Uwv geselecteerde functies niet vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 27 februari 2025, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.A. Spek, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. W. de Rooy-Bal. De Raad oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld en dat de geduide functies passend zijn voor appellant. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van het standpunt van het Uwv, en dat appellant niet voldoet aan de criteria voor geen benutbare mogelijkheden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.