Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
nietvoldoet aan de criteria voor ‘geen benutbare mogelijkheden’ omdat er geen sprake is van een in korte tijd zeer sterk wisselende belastbaarheid en er ook geen sprake is van een ernstige psychische ziekte waardoor appellante niet in staat zou zijn tot functioneren op micro(zelfzorg), meso- (vervullen van gezinsrol) en macroniveau (vervullen van maatschappelijke functies). Daarnaast is de vaststelling van de deskundige, dat bij appellante sprake is van een zeer sterk wisselende belastbaarheid in korte tijd, waarbij zij circa twee tot drie dagen per week bedlegerig is en haar belastbaarheid daalt onder het niveau van basaal functioneren, in tegenspraak met de bevindingen van de behandelend neuroloog Hoeijmakers van 24 april 2018 en 14 december 2020. Door Hoeijmakers wordt gesproken over een continu aanwezige pijn, waarbij de pijnintensiteit varieert en er soms periodes van een maand zijn waarin het goed gaat met de pijn en appellante weer kan lopen. Ook in de op 20 september 2016 door neuroloog J.W.M. Brans van DC VerzuimDiagnostiek afgenomen anamnese staat vermeld dat appellante periodes doormaakt dat ze veel pijn heeft in de benen en ook nauwelijks kan lopen. De periodes variëren van een duur van drie maanden tot soms wel 1,5 jaar. Dit komt overeen met hetgeen de primaire Uwv-arts J. Theunissen op 31 maart 2016 als anamnese optekent: ‘de pijn manifesteert zich in periodes tot 1,5 jaar lang. In goede periodes heeft ze ook nog pijn maar kan ze wel lopen, staan, zitten. Bij erge pijn gaat ze liggen’.