ECLI:NL:CRVB:2025:279
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant per 3 oktober 2019. De Raad oordeelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht had besloten dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant had zich ziekgemeld met psychische en rugklachten, maar de Raad volgde zijn standpunt niet dat hij meer beperkingen had dan het Uwv had aangenomen. De Raad benoemde psychiater dr. J.J.D. Tillanus als deskundige, die op 18 oktober 2023 rapporteerde dat appellant een somatische symptoomstoornis had, maar de door het Uwv vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) grotendeels onderschreef. De Raad concludeerde dat de beëindiging van de WIA-uitkering op goede gronden was en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde.
Daarnaast heeft appellant verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden en kende appellant een schadevergoeding toe van € 2.000,-. De Raad veroordeelde het Uwv en de Staat der Nederlanden tot betaling van schadevergoeding en proceskosten aan appellant. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank Limburg, die het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond had verklaard.