ECLI:NL:CRVB:2025:371
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak staat de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante centraal, die door het Uwv per 18 januari 2023 is stopgezet omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante betwist deze beslissing en stelt dat zij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor zij de geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 november 2022 correct is. De rechtbank heeft eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De argumenten van appellante, waaronder de noodzaak van een deskundige en de vermeende extra beperkingen, zijn niet voldoende onderbouwd. De Raad concludeert dat de geselecteerde functies passend zijn voor appellante en dat er geen aanleiding is voor een urenbeperking. De uitspraak van de rechtbank blijft dan ook in stand, en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.