ECLI:NL:CRVB:2025:493
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering wegens niet vervulde wachttijd van 104 weken
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante stelde dat zij de wachttijd van 104 weken had vervuld, maar de Raad oordeelde dat dit niet het geval was. De verzekeringsartsen hebben voldoende gemotiveerd dat de toegenomen klachten van appellante van een recentere datum zijn en dat er geen wijziging in haar medische situatie was aangetoond tussen 13 december 2019 en 26 oktober 2020. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin werd geoordeeld dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering had toegekend. Appellante had geen recht op vergoeding van proceskosten of griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagde.