ECLI:NL:CRVB:2025:335
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 17 december 2021 door het Uwv
In deze zaak staat de vraag centraal of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 17 december 2021 heeft vastgesteld op 78,33%. Appellant is van mening dat hij meer (medische) beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor hij de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. De Raad concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsarts voldoende heeft toegelicht waarom er geen spreekuurcontact heeft plaatsgevonden. De Raad bevestigt dat de geduide functies passend zijn voor appellant en dat de argumenten van appellant niet voldoende zijn onderbouwd. De uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 mei 2023 wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellant wordt afgewezen.