mw. mr. A. van Netten

Hoger beroep van appellante tegen de weigering van een ZW-uitkering. De Raad bevestigt dat appellante geschikt is voor geselecteerde functies in het kader van de WAO-schatting.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, oordelend dat hij ondanks zijn beperkingen geschikt is voor arbeid op de vrije arbeidsmarkt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WAO-uitkering aan appellante, o.b.v. zorgvuldig medisch onderzoek en passende functiebelasting.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Arnhem over de oplegging van een maatregel wegens te late ziekmelding door appellant, met een korting van 10% op zijn Ziektewet-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van de WAZ-uitkering voor een zelfstandig binnenschipper met medische beperkingen, oordelend dat hij in staat is om geselecteerde functies te vervullen.

Hoger beroep van appellant tegen de weigering van ZW-uitkering na hersteld verklaring. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv terecht de uitkering heeft geweigerd.

Hoger beroep van appellante tegen uitspraak rechtbank over WAO-uitkering. Centrale Raad bevestigt eerdere beslissing, oordeelt dat appellante in staat is geselecteerde functies te vervullen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de weigering van de Ziektewet-uitkering aan betrokkene terecht was, gezien de medische beoordeling van haar rugklachten.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van ziekengeld door het Uwv, oordelend dat niet is aangetoond dat appellante bij aanvang van de ZW-verzekering ongeschikt was voor werk. Het Uwv moet een nieuw besluit nemen en vergoedt de proceskosten van appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellant, die geschikt werd geacht voor lichte, rugsparende arbeid.

Hoger beroep van appellante over weigering ziekengeld. De Raad bevestigt dat appellante geschikt is voor geduide functies en wijst het hoger beroep af.

Hoger beroep over de weigering van ziekengeld door het Uwv. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat appellant geschikt is voor gangbare arbeid.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante niet ongeschikt was tot het verrichten van haar arbeid als vissorteerster en afwasser, en dat het besluit om geen ziekengeld meer toe te kennen terecht was.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellante, omdat zij niet ongeschikt was voor arbeid. Het hoger beroep wordt verworpen.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond omdat opposante het griffierecht niet tijdig heeft voldaan en geen omstandigheden heeft aangevoerd die haar verzuim kunnen rechtvaardigen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de WAO-schatting van appellant en oordeelt dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn medische beperkingen. De eerdere besluiten van gedaagde worden gehandhaafd.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond tegen de niet-ontvankelijkheidsverklaring van het hoger beroep wegens niet-tijdige betaling van griffierecht.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, oordelend dat haar medische beperkingen correct zijn vastgesteld en dat er geen aanleiding is voor nader onderzoek.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellante, omdat haar arbeidsongeschiktheid niet voortvloeide uit haar zwangerschap.

Hoger beroep van een uitzendkracht die nekklachten heeft na tilwerkzaamheden. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak dat appellant in staat is zijn werk te verrichten.

Hoger beroep van een verfbaanspuiter over hersteldverklaring na rugklachten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat er geen medische objectieve afwijkingen zijn die de hersteldverklaring weerleggen.

Hoger beroep van een gastvrouw die uitviel door rug- en vermoeidheidsklachten. De Centrale Raad bevestigt de eerdere uitspraak dat de geselecteerde functies geschikt zijn, ondanks de beperkingen van appellante.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van de WAZ-uitkering aan een appellant wegens onvoldoende bewijs van arbeidsongeschiktheid en procedurele gebreken in de eerdere uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellante, oordelend dat haar medische situatie op 13 juli 2000 niet was verslechterd ten opzichte van eerdere beoordelingen.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van ziekengeld aan appellant, oordelend dat de beoordeling van zijn arbeids(on)geschiktheid op een onjuiste maatstaf was gebaseerd.

Appellant verliest hoger beroep over de weigering van ziekengeld; de Raad bevestigt dat hij in staat was zijn werk te verrichten op basis van adequaat medisch onderzoek.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat aan appellante terecht geen verdere uitkering van ziekengeld is toegekend na zwangerschapsklachten, op basis van medische beoordelingen.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt het bestreden besluit over de Wajong-uitkering van appellant en oordeelt dat gedaagde een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de werkgeefster niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellant, die niet meer ongeschikt werd geacht voor zijn werk. Appellant had onvoldoende meegewerkt aan het onderzoek door de verzekeringsarts.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Ziektewet-uitkering aan appellant, die niet meer ongeschikt werd geacht voor arbeid na rugklachten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van ziekengeld voor appellant, die na een auto-ongeval geschikt werd geacht voor zijn werk als lasser.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af wegens gebrek aan spoedeisend belang. Verzoeker heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn financiële nood.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de hersteldverklaring van appellant door het Uwv en oordeelt dat er geen medische beletselen waren voor het verrichten van arbeid.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellant in staat is de geduide functies te vervullen, ondanks zijn psychische klachten.

Hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om terug te komen van een eerder besluit inzake ziekengeld op basis van nieuw medisch feit (sarcoïdose). De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat het nieuwe feit geen aanleiding geeft tot herziening.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de appellante, een champignonplukster, op 1 augustus 2001 in staat was haar werkzaamheden te verrichten, ondanks haar klachten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WAZ-uitkering aan appellant, die minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht op basis van medische en arbeidskundige beoordelingen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellant, omdat er geen objectieve medische gegevens zijn die zijn gezondheidstoestand op en na 16 januari 2002 ondersteunen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellant, omdat hij geen medische informatie heeft overgelegd die zijn gezondheidstoestand op de datum in geding aantoont.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, o.b.v. zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid voor functies, met een verlies aan verdiencapaciteit van 0%.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant ten onrechte ziekengeld is geweigerd en dat hij niet in staat was zijn functie als ambulant franchisemanager te vervullen. Gedaagde moet een nieuw besluit nemen en vergoedt de proceskosten van appellant.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de niet-ontvankelijkheid van het beroep van appellant wegens het ontbreken van een machtiging, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard; Uwv komt volledig tegemoet aan bezwaren appellante. Proceskosten vergoed.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de ziektewet-uitkering aan appellante, omdat medische klachten geen beletsel vormen voor het verrichten van arbeid.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond en bevestigt dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, met verwijzing naar de wettelijke termijnen voor hoger beroep.

Hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar recht op ziekengeld. De Raad bevestigt dat appellante geschikt is voor de voorgehouden functies en er geen medische ongeschiktheid is vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellante, oordelend dat haar beperkingen niet zijn onderschat en dat zij terecht niet ongeschikt werd geacht voor haar arbeid.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak dat appellant niet meer ongeschikt is voor zijn arbeid en dat zijn recht op ziekengeld is beëindigd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een WAZ-uitkering aan appellant, na beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid, vastgesteld op 55 tot 65%.