ECLI:NL:CRVB:2007:BB8506
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- A. van Netten
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ZW-uitkering op basis van geschiktheid voor geselecteerde functies in het kader van de WAO-schatting
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante had zich op 23 september 2004 ziek gemeld vanuit een uitkeringssituatie ingevolge de Werkloosheidswet, met klachten van rugpijn, vermoeidheid en psychische problemen. Het Uwv concludeerde na medische beoordelingen dat appellante niet toegenomen beperkt was ten opzichte van eerder vastgestelde beperkingen en dat zij geschikt was voor ten minste één van de functies die in het kader van de WAO-schatting waren geselecteerd. Het Uwv weigerde haar ZW-uitkering met ingang van 11 januari 2005.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van appellante dat haar psychische klachten op de datum in geding zodanig waren dat zij ongeschikt was voor haar arbeid. In hoger beroep voerde appellante aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met informatie van haar huisarts en maatschappelijk werker, en dat er nieuwe medische rapporten waren die haar standpunt ondersteunden. De Raad voor de Rechtspraak overwoog dat volgens de Ziektewet recht op ziekengeld bestaat bij ongeschiktheid tot arbeid als gevolg van ziekte of gebreken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, omdat appellante geschikt werd geacht voor ten minste één van de functies die in het kader van de WAO-schatting waren geselecteerd.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan het oordeel van het Uwv en dat de aangevallen uitspraak diende te worden bevestigd. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 21 november 2007, met de aanwezigheid van de griffier A. van Netten.