ECLI:NL:CRVB:2006:AY8756
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- A. van Netten
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld in het kader van WAO-schatting en gangbare arbeid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die in augustus 2000 uitviel met pijnklachten en later ziek werd gemeld met psychische klachten. Appellant ontving een WAO-uitkering en een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Na een herbeoordeling door een verzekeringsarts op 10 juni 2003, werd appellant hersteld verklaard voor de geselecteerde functies, maar het Uwv weigerde hem ziekengeld. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 9 augustus 2006 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M. Bombeeck.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de beoordeling van de medische situatie van appellant zorgvuldig is uitgevoerd. De verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts hebben op basis van medische informatie geconcludeerd dat appellant geschikt was voor de in 2001 geduide functies, ondanks zijn psychische klachten. De Raad stelt vast dat de definitie van 'zijn arbeid' in dit geval niet alleen de laatst verrichte arbeid betreft, maar ook gangbare arbeid, zoals vastgesteld in eerdere jurisprudentie.
De Raad concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de (bezwaar)verzekeringsarts en dat appellant in staat was om de functie van expeditiemedewerker tricotindustrie te vervullen. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden.