ECLI:NL:CRVB:2005:AS8324
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- A. van Netten
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld op basis van onvoldoende medische informatie
In deze zaak gaat het om de weigering van ziekengeld aan appellant, die zich ziek had gemeld met klachten van duizeligheid, moeheid, hoofdpijn en psychische klachten. Appellant had eerder een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen, maar na een ziekmelding op 27 maart 2002 weigerde de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) hem ziekengeld toe te kennen. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant tegen deze weigering ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de rechtbank ten onrechte geen deskundige had benoemd voor medisch onderzoek en dat zijn klachten waren toegenomen, inclusief nieuwe symptomen zoals trombose.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de gedaagde terecht had gesteld dat appellant op de datum in geding niet toegenomen beperkt was. De Raad concludeerde dat er geen medische informatie was overgelegd die aantoonde dat de gezondheidstoestand van appellant op 27 maart 2002 anders was dan door de verzekeringsarts was vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een deskundigenonderzoek, aangezien de door appellant overgelegde medische gegevens niet relevant waren voor de beoordeling van zijn situatie op de datum in geding.
De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in het kader van aanvragen voor ziekengeld en de rol van de verzekeringsarts in het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid van de appellant. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.