ECLI:NL:CRVB:2005:AT3834
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- A. van Netten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en belanghebbendheid van de werkgever
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 6 april 2005, staat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een werkneemster centraal. De werkgeefster, appellante, was in hoger beroep gekomen tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (gedaagde) dat weigerde ziekengeld te verstrekken aan de werkneemster met ingang van 29 september 2001. De rechtbank 's-Hertogenbosch had eerder het beroep van appellante tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet als belanghebbende werd aangemerkt. De Centrale Raad bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de werkgeefster niet als belanghebbende kan worden beschouwd in het kader van de Ziektewet, met name vanwege de privacybescherming van de werknemer. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken en stelt vast dat de strekking van artikel 2a van de Ziektewet is om de privacy van de werknemer te waarborgen bij besluiten die de beoordeling van arbeidsongeschiktheid betreffen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante niet-ontvankelijk is in haar beroep, en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen.