ECLI:NL:CRVB:2005:AT3042
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Ch. van Voorst
- A. van Netten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in WAO-zaak wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die een WAO-uitkering ontvangt. Verzoeker, die op 12 augustus 2002 door een herseninfarct arbeidsongeschikt raakte, had eerder een WAO-uitkering gekregen, maar was van mening dat hij in een hogere arbeidsongeschiktheidsklasse moest worden ingedeeld. Hij had zijn werk voor 4 uur en 12 minuten per dag hervat, maar stelde dat hij voor de resterende uren arbeidsongeschikt was. De voorzieningenrechter overwoog dat verzoeker onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn financiële nood en dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening vereiste. De voorzieningenrechter wees het verzoek af, omdat verzoeker niet had aangetoond dat hij in een onhoudbare financiële positie verkeerde en er geen zwaarwegend belang was dat de behandeling van de hoofdzaak niet kon worden afgewacht. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.