ECLI:NL:CRVB:2007:BB8507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- A. van Netten
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een besluit van het Uwv. Appellant was sinds 1994 arbeidsongeschikt door een subluxatie van het sternioclaviculaire gewricht en later door psychische klachten. Na een herbeoordeling in 2004 concludeerde het Uwv dat appellant, ondanks zijn beperkingen, geschikt was voor arbeid op de vrije arbeidsmarkt. Dit leidde tot een herziening van zijn uitkering naar minder dan 15% arbeidsongeschiktheid, met intrekking per 2 december 2004.
Appellant betwistte deze beslissing en voerde aan dat zijn beperkingen onvoldoende waren meegewogen. In hoger beroep werden medische rapporten overgelegd, maar de Raad oordeelde dat het oordeel van de onafhankelijke deskundige, zenuwarts-psychiater W. Eland, gevolgd moest worden. Eland had een gedegen onderzoek verricht en kwam tot de conclusie dat appellant op de datum in geding in staat was om de geduide functies te vervullen, ondanks zijn psychische en lichamelijke klachten.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de door appellant aangedragen argumenten en medische gegevens niet voldoende waren om het standpunt van het Uwv te weerleggen. De Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden, en bevestigde de intrekking van de WAO-uitkering.