ECLI:NL:CRVB:2007:BB2587
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- A. van Netten
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een maatregel wegens te late ziekmelding en de vraag van verwijtbaarheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 14 november 2005, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had appellant een maatregel opgelegd in de vorm van een korting van 10% op zijn uitkering ingevolge de Ziektewet, omdat hij zich te laat had ziek gemeld. De Centrale Raad van Beroep heeft de relevante feiten en omstandigheden uit de aangevallen uitspraak overgenomen en zich gebogen over de vraag of het Uwv terecht deze maatregel had opgelegd.
De rechtbank oordeelde dat appellant niet binnen de gestelde termijn ziek had kunnen melden en dat hij door zich te laat ziek te melden, een snelle controle door het Uwv onmogelijk had gemaakt. De Raad bevestigt dit oordeel en stelt vast dat de enkele verwachting van volledig herstel niet betekent dat appellant ontheven is van de verplichting tot tijdige ziekmelding. De mededeling van appellant in een eerdere brief werd niet als een geldige ziekmelding beschouwd, omdat deze geen eerste ziektedag vermeldde. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om het besluit van het Uwv onjuist te achten en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 29 augustus 2007, waarbij de Raad zich verenigt met het oordeel van de rechtbank en geen termen aanwezig acht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij appellant niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door A.C.M. van de Pol.