ECLI:NL:CRVB:2005:AU8239
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en medische beperkingen van appellant
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2005, gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, vertegenwoordigd door mr. I.M. Hagg, heeft hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid. De zaak betreft de beoordeling van de WAO-schatting en de vraag of voldoende rekening is gehouden met de medische beperkingen van appellant, die lijdt aan ernstige depressieve klachten, de ziekte van Crohn, vermoeidheidsklachten, astma en gewrichtspijnen.
De Raad overweegt dat de eerdere besluiten van gedaagde onvoldoende rekening hebben gehouden met de medische situatie van appellant. Appellant heeft verklaringen overgelegd van zijn behandelend psychiater, maar de Raad oordeelt dat deze verklaringen niet voldoende zijn om aan te tonen dat appellant meer beperkingen heeft dan eerder vastgesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de bevindingen van de (bezwaar)verzekeringsartsen correct zijn en dat de medische gegevens niet tot een ander oordeel kunnen leiden.
De Raad besluit de aangevallen uitspraak te bevestigen en ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.