mw. mr. M.E. Fortuin

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking WIA-uitkering en toeslag wegens schending inlichtingenverplichting. Boete verlaagd naar € 4.920,- na overschrijding redelijke termijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende medische onderbouwing heeft voor deze beslissing.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om herziening van eerdere besluiten inzake WIA-uitkering. Geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om terug te komen van een eerder besluit tot afwijzing van een WAO-uitkering, omdat er geen nieuwe feiten zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid, ondanks haar beroep op meer beperkingen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, ondanks haar medische klachten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de hervatting van de WAO-uitkering van appellant per 8 januari 2022, na beëindiging wegens niet-naleving van de inlichtingenplicht.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht een WIA-voorschotuitkering heeft teruggevorderd van appellant, omdat de hoogte van het inkomen correct is vastgesteld en het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering van te veel betaalde WIA-voorschotten door Uwv; geen dringende redenen voor matiging.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WIA-uitkering van appellant wegens schending inlichtingenplicht. Uwv moet kosten van bezwaar vergoeden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van een ex-werknemer op 49,28% en de geschiktheid van functies door het Uwv, waarbij het hoger beroep van appellante niet slaagt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het WIA-dagloon op € 131,52, geen rekening gehouden met overuren die na de referteperiode zijn uitbetaald.

Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv in proceskosten van appellant na intrekking hoger beroep, vastgesteld op € 2.187,50 plus griffierecht van € 134,-.

Centrale Raad van Beroep vernietigt het besluit van het Uwv om een verzoek om terug te komen op een onjuist toerekeningsbesluit af te wijzen, en oordeelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van appellante.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart het beroep van appellante gegrond inzake de toerekening van WGA-uitkering, die ten onrechte was toegewezen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en oordeelt dat Uwv onterecht weigerde WGA-uitkering met terugwerkende kracht te herzien na erkenning van onjuiste grondslag.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onterecht de toerekening van de WGA-uitkering aan appellante heeft gehandhaafd en vernietigt het besluit. Uwv moet opnieuw beslissen en proceskosten vergoeden.

Centrale Raad van Beroep vernietigt besluit Uwv over WGA-uitkering; Uwv moet nieuw besluit nemen met belangenafweging.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het WIA-dagloon van appellante correct is vastgesteld op basis van de referteperiode van 14 augustus 2016 tot 13 augustus 2017, en wijst het hoger beroep van appellante af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Wajong-uitkering; appellante heeft niet duurzaam arbeidsvermogen, maar mogelijkheden tot verbetering zijn aanwezig.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het WIA-dagloon op € 87,51 en oordeelt dat appellante niet als medische afzakker kan worden aangemerkt.

Intrekking en terugvordering van een WIA-toeslag wegens schending van de inlichtingenplicht door appellante. Terugvordering vastgesteld op € 4.900,-. Geen dringende redenen om geheel van terugvordering af te zien.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van de WIA-uitkering van appellant, die gedetineerd was. Er zijn geen dringende redenen om van terugvordering af te zien. Appellant ontvangt geen proceskostenvergoeding.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek verhoging dagloon voor vrijwillige ZW- en WIA-verzekering. Beroep op vertrouwensbeginsel slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WIA-uitkering wegens schending inlichtingenplicht door appellant.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om terug te komen van een besluit tot afwijzing van een WAZ-uitkering, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAZ-uitkering afgewezen, omdat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangetoond die herziening rechtvaardigen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WAO-uitkering; appellant niet meer dan 15% arbeidsongeschikt, geen toename medische beperkingen binnen vijf jaar.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan over schadevergoeding en proceskosten na intrekking van hoger beroep in een WIA-zaak, waarbij de redelijke termijn met 17 maanden is overschreden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een WGA-vervolguitkering aan appellante, gebaseerd op 45-55% arbeidsongeschiktheid. Appellante's bezwaar wordt ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante per 18 oktober 2022, oordelend dat de medische beperkingen niet zijn toegenomen en de geselecteerde functies geschikt blijven.

Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van € 875,- en het griffierecht van € 136,-.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de ZW-uitkering van appellante onterecht heeft beëindigd door onzorgvuldig medisch onderzoek. Het Uwv moet het besluit herstellen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische grondslag is voldoende onderbouwd.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat betrokkene recht heeft op een IVA-uitkering, omdat zijn volledige arbeidsongeschiktheid duurzaam is. De eerdere uitspraak van de rechtbank is vernietigd.

Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv in proceskosten van € 875,- na intrekking hoger beroep, omdat Uwv volledig tegemoetkwam aan bezwaren appellant.

Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken na een gewijzigde beslissing van het Uwv. De Raad veroordeelt het Uwv in de proceskosten tot een bedrag van € 4.006,97.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante per 12 november 2020, oordelend dat zij geschikt is voor haar eigen werk.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering IVA-uitkering aan appellante wegens niet-duurzame arbeidsongeschiktheid.

Appellant verzocht om herziening van zijn WAO-dagloon, maar het Uwv weigerde dit omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep over de toekenning van een WGA-uitkering en de mate van arbeidsongeschiktheid van 48,96%. De Raad oordeelt dat het Uwv de FML moet herzien en vernietigt het bestreden besluit.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid; geselecteerde functies zijn medisch geschikt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht en verklaart beroep ongegrond. Schadevergoeding van € 3.000,- wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellante per 16 mei 2019, oordeelt dat appellante geschikt is voor meerdere functies.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de bovenwettelijke uitkering niet heeft betrokken bij de berekening van het WIA-dagloon. Het hoger beroep van appellante wordt afgewezen.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang in WIA-zaak.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep tegen Uwv-besluit gegrond, met proceskostenveroordeling van € 3.937,50.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante per 1 september 2017 en 3 juli 2018 geen recht heeft op een WIA-uitkering. Tevens wordt schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van WGA-vervolguitkering aan appellante, gebaseerd op 65-80% arbeidsongeschiktheid, na zorgvuldig medisch onderzoek.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de WIA-uitkering van 49,92% arbeidsongeschiktheid. Appellante kan niet aantonen dat Uwv onjuiste gegevens heeft gebruikt. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een WIA-uitkering per 4 januari 2022 en de referteperiode van 1 januari 2019 tot 31 december 2019, waarbij eerdere arbeidsongeschiktheid niet voldoende is onderbouwd.

Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door het Uwv. Het Uwv wordt veroordeeld in proceskosten en wettelijke rente van appellant.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht geen rekening heeft gehouden met de waarnemingstoeslag bij de vaststelling van het dagloon van de IVA-uitkering, omdat deze niet is opgebouwd in de referteperiode.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv het dagloon op € 49,30 heeft vastgesteld. Appellant heeft niet aangetoond dat de gegevens in de polisadministratie onjuist zijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht het WW-dagloon van betrokkene heeft vastgesteld en dat er geen aanleiding is om van de referteperiode af te wijken.

Appellant heeft hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door het Uwv. De Raad veroordeelt het Uwv in proceskosten van € 3.500,- en griffierecht van € 185,-.

Appellante trekt hoger beroep in na tegemoetkoming door Uwv; proceskostenvergoeding van € 4.747,90 toegewezen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant over de vaststelling van het dagloon van appellante op € 123,74 na ouderschapsverlof, en oordeelt dat het Uwv dit terecht heeft gedaan.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid onder 35%. Medische beoordeling door Uwv wordt als voldoende gemotiveerd beschouwd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om schadevergoeding in WAO-zaak; besluit van 28 september 2020 niet onrechtmatig.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om een IVA-uitkering toe te kennen aan J. Bergwerff, omdat zijn arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het WIA-dagloon op € 71,74 door het Uwv, appellant heeft niet aangetoond dat hij recht had op een hoger loon.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; appellant niet in staat om geselecteerde functies te vervullen volgens medisch onderzoek.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van appellante op 56,69% per 1 september 2019 en wijst het hoger beroep af.

Hoger beroep over de hoogte van het dagloon voor ZW-uitkering, vastgesteld op € 79,36. Schadevergoeding van € 500,- wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Appellante trok haar hoger beroep in na een gewijzigde beslissing van het Uwv. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn met bijna drie jaar was overschreden en kende schadevergoeding toe.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WIA-uitkering aan C. Demirel, oordeelt dat medisch onderzoek door Uwv zorgvuldig was en dat appellant geen extra beperkingen heeft aangetoond.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het bezwaar van appellant tegen een besluit van het Uwv niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het niet tijdig is ingediend.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een IVA-uitkering aan een appellant uit Turkije, omdat zijn volledige arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is. De Raad oordeelt dat er voldoende kans op verbetering is en dat het Uwv terecht 29 januari 2022 als beoordelingsmoment heeft genomen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen wegens niet vervulde wachttijd en laattijdige aanvraag.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende gemotiveerd heeft waarom geen beperkingen zijn opgenomen in de FML van de werkneemster. Uwv moet gebreken in besluiten herstellen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische beoordelingen zijn voldoende gemotiveerd en bieden geen aanleiding voor twijfel.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Geschiktheid van geselecteerde functies niet in twijfel getrokken.

Centrale Raad van Beroep verklaart herzieningsverzoek niet-ontvankelijk en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn in WIA-zaak.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over proceskostenveroordeling en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in WIA-zaken. Appellant ontvangt schadevergoeding van € 1.500,- en proceskostenvergoeding van € 8.822,31 van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt voortzetting WGA-vervolguitkering van betrokkene en vernietigt eerdere uitspraak rechtbank Amsterdam.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering aan appellant heeft toegekend, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep is ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante per 24 januari 2022, oordelend dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en geen toename van beperkingen is vastgesteld.

Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering afgewezen. Geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om terug te komen op de afwijzing van een starterskredietaanvraag. Appellant komt niet in aanmerking voor schadevergoeding.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv appellant een dwangsom van € 184,- correct heeft toegekend en wijst verzoek om hogere dwangsom af.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om herziening af; verzoeker heeft geen nieuwe feiten aangedragen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de WGA-vervolguitkering van appellante per 8 september 2021 terecht heeft vastgesteld op 55-65% arbeidsongeschiktheid. Proceskosten van € 4.022,- worden vergoed.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het medisch onderzoek en de arbeidskundige beoordeling zijn voldoende zorgvuldig uitgevoerd.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat het Uwv niet tegemoet is gekomen aan het beroep van appellant. Appellant trok het hoger beroep in, maar de Raad zag geen grond voor vergoeding van proceskosten.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet volledig arbeidsongeschikt was bij aanvang van de verzekering en dat het Uwv een nieuwe beslissing moet nemen over haar WIA-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging toeslag op grond van artikel 3 van de Toeslagenwet voor appellant in Marokko, zonder bijzondere omstandigheden.

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang. Immateriële schade niet onderbouwd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 47,39% per 24 maart 2020, omdat appellant niet meewerkte aan medisch onderzoek. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering van appellant per 20 april 2021, oordelend dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd.

De Raad bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een Wajong-uitkering toe te kennen, maar oordeelt dat de rechtbank niet zorgvuldig handelde bij het afwijzen van het uitstelverzoek. Schadevergoeding van €500,- wordt toegekend.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering; appellante voltooide wachttijd niet en was niet verzekerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering Uwv om WAO-dagloon te herzien; geen nieuwe feiten aangetoond door appellant.

Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv in proceskosten na intrekking hoger beroep door appellant in WIA-zaak.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep door appellante. Totaalbedrag van te vergoeden kosten bedraagt € 4.278,93.

Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv geheel aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. Het Uwv wordt veroordeeld in de proceskosten van € 3.062,50 en moet het griffierecht van € 895,- vergoeden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante na herbeoordeling door Uwv, proceskostenvergoeding van € 4.294,86.

Appellante heeft haar hoger beroep ingetrokken na een nieuwe beslissing van het Uwv en verzocht om schadevergoeding. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en wettelijke rente.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het Uwv van het verzoek om schadevergoeding en voorschot, oordelend dat er geen verplichting was tot betaling en dat appellant voldoende rechtsbescherming had.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering per 16 september 2021, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

De Centrale Raad van Beroep verklaart de herzieningsverzoeken van verzoeker niet-ontvankelijk wegens onredelijke termijn en gebrek aan nova.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant per 5 december 2019, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de conclusies van de deskundige juist zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Medische en arbeidskundige gronden niet geconcretiseerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de verhoging van de WAO-uitkering van appellant naar € 537,23 per maand. Appellant maakte niet aannemelijk dat de berekening van maatmanomvang en maatmanloon onjuist was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en adequaat medisch onderzoek door Uwv.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om het in 1997 vastgestelde WAO-dagloon te herzien, omdat appellante geen nieuwe feiten heeft aangedragen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Hoger beroep afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de WIA-uitkering van appellant, oordeelt dat het Uwv correct heeft gehandeld en kent proceskosten toe.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Appellante's beperkingen zijn adequaat beoordeeld.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv onjuiste referteperiode hanteerde bij vaststelling IVA-dagloon. Appellant krijgt gelijk en Uwv moet nieuwe beslissing nemen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de gebreken in de motivering van de arbeidsongeschiktheid van werknemer heeft hersteld en bevestigt de WIA-uitkering per 1 juni 2020.

Centrale Raad van Beroep bevestigt toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en verrekening met reeds betaalde voorschotten, zonder recht op WW-vakantiegeld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellante per 6 april 2021; Uwv heeft zorgvuldig onderzoek verricht en appellante is geschikt voor geselecteerde functies.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het onderzoek door het Uwv is zorgvuldig uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv terecht geen IVA-uitkering toekende aan appellant, omdat volledige arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de toekenning van een WGA-uitkering aan ex-werkneemster met 100% arbeidsongeschiktheid en geeft opdracht tot herstel van het besluit.

Hoger beroep over de vaststelling van arbeidsongeschiktheid en de WAO-uitkering, waarbij de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigt.

De Centrale Raad van Beroep kent een IVA-uitkering toe aan een werkneemster die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, na vernietiging van het besluit van het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing opleidingsbudget door Uwv; aanvraag niet noodzakelijk voor arbeidsinschakeling.

Hoger beroep over verlaging WAO-uitkering; redelijke termijn overschreden met 2 jaar en 5 maanden, schadevergoeding van € 2.500,- toegekend.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de WAO-uitkering van appellant op 35 tot 45% na hoger beroep. Medisch onderzoek en geselecteerde functies zijn voldoende onderbouwd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid. Proceskosten Uwv vergoedt aan appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering IVA-uitkering wegens niet-duurzame arbeidsongeschiktheid per 8 juli 2021.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de WAO-uitkering van appellant ongewijzigd blijft, omdat herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid noodzakelijk is en appellant niet meewerkt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellante op 51,62% terecht heeft vastgesteld na voldoende medisch onderzoek.

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vervoersvoorziening. Appellant had aanpassing al zelf aangeschaft, in strijd met het koop-niet-alvast-beleid. Uwv weigerde vergoeding, rechtbank bevestigt afwijzing.

Hoger beroep over laattijdige aanvraag WIA-uitkering. De Centrale Raad oordeelt dat appellante de wachttijd niet heeft vervuld en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Centrale Raad bevestigt beëindiging ZW-uitkering; appellant geschikt voor geselecteerde functies ondanks psychische klachten.

De Raad verklaart het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk, omdat hij geen belang heeft bij de beoordeling. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen en het Uwv wordt veroordeeld in de proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen privaatrechtelijke dienstbetrekking had, waardoor WIA- en ZW-uitkering terecht zijn herzien en ingetrokken.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv het dagloon van betrokkene voor de Ziektewet terecht op € 26,06 heeft vastgesteld, en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep van betrokkene tegen de WAZ-uitkering ongegrond verklaard en de terugvordering van € 4.968,98 door het Uwv bevestigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering en afwijzing WAO-uitkering, oordeelt dat redelijke termijn is overschreden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische beoordeling en geselecteerde functies zijn geschikt bevonden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering IVA-uitkering aan appellante, oordelend dat zij niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was per 4 maart 2020.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 46,06% en wijst het hoger beroep af, omdat de medische situatie niet leidt tot een andere beoordeling.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv appellante terecht volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt heeft geacht per 1 april 2020. De eerdere besluiten van het Uwv zijn vernietigd en het beroep tegen het laatste besluit ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak, stelt arbeidsongeschiktheid op 76,52% en resterende verdiencapaciteit op € 1.052,96. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 4.960,50.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WIA-uitkering door Uwv wegens schending inlichtingenplicht door appellante.

Hoger beroep over WIA-uitkering en all-in loon bij MUP-overeenkomst. Centrale Raad bevestigt dat appellant geen extra vakantierechten opbouwt en dat de dagloonberekening correct is.

Tweede tussenuitspraak over de FML en arbeidsongeschiktheid van appellant, waarbij het Uwv wordt opgedragen het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het WW-dagloon van betrokkene op € 189,52 moet worden vastgesteld, waarbij het volledige bedrag van de eindejaarsuitkering van € 5.000,- in aanmerking moet worden genomen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek naar WIA-uitkering zorgvuldig was en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering WIA-uitkering wegens schending inlichtingenplicht door appellant die als cosmetisch arts werkte.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante per 6 januari 2020 een IVA-uitkering toe te kennen, omdat volledige arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd waarom appellant niet duurzaam arbeidsongeschikt is en draagt het Uwv op het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over de ingangsdatum van een IVA-uitkering en bevestigt dat het Uwv geen bijzonder geval aanwezig achtte voor een eerdere toekenning.

Centrale Raad van Beroep vernietigt niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond, waarbij het verzoek om kwijtschelding door het Uwv terecht is afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om de WAO-uitkering van appellant te verhogen, omdat er geen toegenomen beperkingen zijn uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag export Wajong-uitkering naar Turkije. Geen zwaarwegende redenen voor vertrek uit Nederland aangetoond. Hoger beroep van appellant slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel over de WIA-uitkering, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en geen twijfels oproept.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht heeft op IVA-uitkering, omdat haar arbeidsongeschiktheid niet volledig en duurzaam is. Verbetering van belastbaarheid door behandeling is te verwachten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid na zelf ontslag nemen zonder reëel vooruitzicht op nieuw dienstverband.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering aan appellant wegens verblijf buiten Nederland, o.b.v. artikel 19 WW.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep tegen Uwv-besluit ongegrond; stage-inkomsten worden als loon aangemerkt bij berekening WIA-uitkering.

Hoger beroep over laattijdige aanvraag WIA-uitkering. WIA-uitkering afgewezen; wachttijd van 104 weken niet volbracht. Geen strijd met verbod van reformatio in peius.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening WAO-uitkering van appellant naar 55-65% per 11 januari 2017, rekening houdend met depressie en slaapproblemen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt verlaging WAO-uitkering appellant naar 25-35% na herbeoordeling. Geen uitlooptermijn van toepassing, medisch onderzoek zorgvuldig.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant niet volledig arbeidsongeschikt is en recht heeft op WGA-uitkering na herbeoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant verwijtbaar werkloos is en dat het Uwv terecht geen WW-uitkering heeft verstrekt. Proceskosten worden vergoed aan appellant.

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de vaststelling van haar WIA-dagloon. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het WIA-dagloon van € 58,78 correct is vastgesteld, en dat de verlaging van de WW-uitkering niet ter discussie kan worden gesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de referteperiode voor de dagloonbepaling niet losgekoppeld kan worden van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag. Appellante heeft onvoldoende medische gegevens overgelegd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de evenredige verlaging van daglonen bij samenloop van WW-uitkeringen. Appellant's hoger beroep afgewezen.

Hoger beroep over de onregelmatigheidstoeslag en de berekening van het dagloon voor de IVA-uitkering. De Raad bevestigt dat de ORT niet kan worden meegenomen in de berekening van het dagloon, dat is vastgesteld op € 51,79.

Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk en bevestigt de kostenvergoeding van € 895,50 voor rechtsbijstand door het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder is dan 35%.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WIA-uitkering aan appellant, ondanks zorgvuldigheidsgebrek in besluitvorming door Uwv. Proceskosten van € 2.929,50 worden vergoed.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante niet meer recht heeft op WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De eerdere beoordeling door het Uwv wordt onderschreven.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat medisch onderzoek in WIA-zaak is hersteld en dat functies voor appellant geschikt zijn. Uwv veroordeeld in proceskosten.

De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv opnieuw moet beslissen over de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, met inachtneming van de deskundigenrapportage.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, o.a. op basis van zorgvuldig medisch onderzoek.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellante per 30 juni 2019, o.b.v. verdiencapaciteit na eerstejaars ZW-beoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering van appellante na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest.

Hoger beroep over WGA-uitkering en arbeidsongeschiktheid. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, geen aanleiding voor meer beperkingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de ingangsdatum van de WIA-uitkering op 20 maart 2018, geen objectieve medische redenen voor eerdere datum.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek in WIA-zaak zorgvuldig is uitgevoerd en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening en terugvordering van WIA-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting door appellante, die PGB-inkomsten niet meldde.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uwv inzake de vrijwillige verzekering voor de Ziektewet.

Herzieningsverzoek van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard wegens geen nieuwe feiten of omstandigheden. Datum uitspraak: 7 juni 2023.

Hoger beroep tegen de weigering van het Uwv om terug te komen op het WAO-dagloon. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-vervolguitkering aan betrokkene, oordeelt dat medische beperkingen correct zijn vastgesteld en vernietigt eerdere uitspraak van de rechtbank.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellant, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kan verdienen. Medische beoordeling door Uwv wordt als zorgvuldig beschouwd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de WIA-uitkering van appellante terecht heeft geweigerd, maar constateert een motiveringsgebrek over de geschiktheid van gehoorbescherming.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam over de arbeidsongeschiktheid van appellant en de WIA-uitkering.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang. Verzoek om schadevergoeding afgewezen, geen schade aangetoond. Geen overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering van appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is na herbeoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant na zorgvuldige beoordeling van zijn psychische klachten en geschiktheid voor arbeid.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak over arbeidsongeschiktheid van appellante en oordeelt dat Uwv onvoldoende gemotiveerd heeft waarom appellante niet meer beperkingen heeft. Nieuwe beslissing op bezwaar vereist.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv terecht een WIA-uitkering heeft geweigerd en het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar niet-ontvankelijk was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om een WIA-uitkering toe te kennen aan appellante, oordelend dat de medische beoordeling en geschiktheid van functies voldoende zijn gemotiveerd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de beperkingen van appellant onderschatte en vernietigt het besluit over de WIA-uitkering.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en draagt Uwv op nieuw besluit te nemen over herziening en terugvordering WIA-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking en terugvordering van toeslag wegens schending van de inlichtingenverplichting door appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking WAO-uitkering wegens schending inlichtingenplicht; artikel 43a WAO niet van toepassing.

Centrale Raad van Beroep bevestigt eerdere uitspraak over WIA-uitkering; geen toegenomen beperkingen vastgesteld. Uwv veroordeeld in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag over de arbeidsongeschiktheid van appellante en de weigering van een WIA-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WIA-uitkering en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheidsklasse van appellant op 55 tot 65% na zorgvuldige beoordeling van medische rapporten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg over de WIA-uitkering van appellant, oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de geselecteerde functies geschikt zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om terug te komen van besluit 13 juli 2009; geen nieuwe feiten of omstandigheden. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 3.348,- en griffierecht van € 182,- vergoed.

Hoger beroep over de vaststelling van het WIA-dagloon op € 177,32. De Raad bevestigt dat het Uwv de WW-uitkering van juli 2016 niet mee mocht tellen, conform de wet- en regelgeving.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant uit Slowakije, o.b.v. Nederlandse wetgeving en medische gegevens.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv het WIA-dagloon van appellant terecht op € 86,27 heeft vastgesteld en verklaart het beroep ongegrond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de geduide functies geschikt zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant na bedrijfsongeval, oordeelt dat medische beoordeling en geselecteerde functies geschikt zijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de vastgestelde beperkingen juist zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellant; geen nieuwe medische informatie die eerdere bevindingen ondermijnt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de hoogte van het dagloon voor de IVA-uitkering op € 110,30 en oordeelt dat de WW-uitkering over augustus 2016 terecht buiten beschouwing is gelaten.

Hoger beroep van appellant tegen de weigering van een WIA-uitkering. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de geselecteerde functies geschikt zijn voor appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking WAO-uitkering; geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die eerdere beoordeling ondermijnen.

Verzoek om herziening van WIA-uitkering afgewezen; geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering; medisch onderzoek zorgvuldig, geen nieuwe onderbouwing van appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering; geen twijfel aan medische beoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering na zorgvuldige beoordeling van medische en arbeidskundige gegevens.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant op 38,90% en wijst verzoek om psychologisch rapport af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 46,62% en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Hoger beroep tegen Uwv over WIA-uitkering. Uwv schorste uitkering, maar introk besluit na bezwaar. Raad oordeelt onrechtmatig, wijst schadevergoeding toe voor wettelijke rente, maar niet voor immateriële schade. Proceskosten Uwv vergoedt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de loonbetaling op 3 juli 2018 terecht niet heeft meegenomen in de dagloonberekening voor de WIA-uitkering van appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid van functies. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WIA-uitkering aan appellante na zorgvuldig medisch onderzoek en oordeelt dat de functies medisch geschikt zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WIA-uitkering en oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de hoogte van het WIA-dagloon op € 134,71, waarbij WW-uitkering niet wordt meegeteld, en oordeelt dat de keuze voor de loon-in-systematiek legitiem is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellant, oordelend dat er geen medische gronden zijn voor arbeidsongeschiktheid op 13 april 2018.

Hoger beroep over de hoogte van het dagloon. Uwv heeft het dagloon correct vastgesteld. Geen sprake van indirecte discriminatie. Uitspraak bevestigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering; geen schending vertrouwensbeginsel. Deskundigenrapport overtuigend en zorgvuldig.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de migraineklachten van appellant bij de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid. Het Uwv moet het besluit herstellen.

Hoger beroep over de hoogte van het dagloon van een profvoetballer in het kader van de WIA-uitkering. De Raad bevestigt dat het Uwv het dagloon correct heeft vastgesteld en er geen discriminatie is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van WGA-uitkering door het Uwv, oordeelt dat het bedrag correct is vastgesteld en er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant op 53,22% in het kader van de Wet WIA, na beoordeling van medische gegevens en eerdere uitspraken.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na hernieuwde aanvraag.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering en oordeelt over schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Uwv veroordeeld tot proceskosten van € 5.880,80 en Staat tot schadevergoeding van € 2.000,-.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het dagloon van appellante correct is vastgesteld volgens de Wet WIA, waarbij periodes van minder loon invloed hebben op de hoogte van de uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WAO-uitkering van appellant wegens tbs met dwangverpleging. Hoger beroep faalt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om terug te komen van loonsanctie; geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering WAO-uitkering van appellant die inkomsten als zelfstandige verrekende. Geen dringende redenen om van terugvordering af te zien.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering appellante per 27 juni 2019 op basis van artikel 56, derde lid, Wet WIA; beroep op gelijkheids- en vertrouwensbeginsel slaagt niet.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de vordering tot terugvordering van de WIA-uitkering niet is verjaard, omdat besluiten binnen vijf jaar na de interne melding zijn genomen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de eerste ziektedag van de werkneemster op 28 juni 2016 ligt, gebaseerd op medische gegevens en adviezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering van appellante op basis van medische en arbeidskundige beoordeling.

Hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat medische beoordeling correct was.

Hoger beroep over herbeoordeling WGA-uitkering. Appellant verzoekt om herbeoordeling per november 2009, maar Uwv wijst dit af. Centrale Raad bevestigt uitspraak van de rechtbank.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering; medische beoordeling door Uwv is zorgvuldig en correct.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellante; geselecteerde functies zijn medisch geschikt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv niet zorgvuldig is uitgevoerd en draagt het Uwv op het gebrek te herstellen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat Uwv psychische klachten appellant moet betrekken bij WIA-beoordeling en nieuwe FML moet opstellen. Uwv niet aangetoond dat klachten niet uit dezelfde ziekteoorzaak voortkomen.

Tussenuitspraak over WIA-beoordeling; Uwv moet besluit herstellen wegens onvoldoende motivatie.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WAO-uitkering; appellante ziek door andere oorzaak binnen vijf jaar na beëindiging uitkering.

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om terug te komen van besluiten over WAO-uitkering. Geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. Bestreden besluit niet evident onredelijk.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WIA-uitkering aan appellante, oordeelt dat medisch onderzoek zorgvuldig was en geen schending van equality of arms heeft plaatsgevonden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering; medisch onderzoek zorgvuldig, geen toereikende onderbouwing van appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv bevoegd was tot terugvordering van WAO-uitkering. Appellante's beroep ongegrond verklaard, geen dringende redenen voor afzien van terugvordering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de betaling van overwerkuren in oktober 2019 niet bij de WIA-dagloonberekening heeft meegenomen, omdat deze niet vorderbaar was in de referteperiode.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende gemotiveerd heeft waarom er geen urenbeperking is opgenomen in de FML van appellante. Het Uwv moet het gebrek in het besluit herstellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv terecht de ZW-uitkering in mindering heeft gebracht op de WIA-uitkering, conform de wetgeving.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het bestreden besluit van het Uwv berust op een ontoereikende medische grondslag en gebrekkige motivering, en geeft opdracht tot herstel.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WAO-uitkering; appellant niet verzekerd voor Wet WIA, onvoldoende bewijs voor arbeidsovereenkomst.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 49,23% per 1 oktober 2018 en oordeelt dat zijn functie niet als witte ravenbaan kan worden aangemerkt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-uitkering; Uwv heeft arbeidsongeschiktheid van betrokkene terecht vastgesteld op minder dan 35%.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering; wachttijd van 104 weken niet volbracht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat voor het feitelijk verdiende loon geen fictieve loonwaarde kan worden gesteld en dat een theoretische schatting van arbeidsongeschiktheid moet plaatsvinden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante op basis van medische en arbeidskundige beoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag en referteperiode voor IVA-uitkering op 11 augustus 2015 en 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2015.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant per 14 oktober 2019 geschikt was voor zijn werk als chauffeur, na zorgvuldige medische beoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-vervolguitkering; medische beoordeling en arbeidsongeschiktheid zijn voldoende onderbouwd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WIA-aanvraag van appellante wegens niet voltooide wachttijd en geen beroep op Wet Amber.

Hoger beroep over WIA-uitkering; Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, oordeelt dat Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en dat appellante gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de WIA-uitkering van appellant en oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. Proceskosten worden vergoed.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Gelderland over de arbeidsongeschiktheid van appellante, die na herbeoordeling op 23 mei 2018 op 21,86% werd vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing schadevergoeding WAZ-uitkering; appellant maakt geen schade aannemelijk.

Hoger beroep over WIA-uitkering van appellante na auto-ongeval. Deskundige concludeert dat appellante meer beperkingen heeft dan het Uwv aannam. Raad vernietigt eerdere uitspraak en besluit van Uwv.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek in WIA-zaak niet zorgvuldig is uitgevoerd en draagt het Uwv op het besluit te herstellen.

De Raad oordeelt dat het Uwv ten onrechte concludeerde dat het ontbreken van arbeidsvermogen van appellant niet duurzaam is. Appellant wordt als jonggehandicapte aangemerkt en het Uwv moet een nieuw besluit nemen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 55-65% en wijst het hoger beroep af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering; appellant geschikt voor geselecteerde functies ondanks beperkingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante op 45 tot 55% en oordeelt dat de medische beoordeling door het Uwv zorgvuldig is verricht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; medisch onderzoek door Uwv zorgvuldig en juist.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing van het Uwv van het verzoek om herziening van WAO-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; appellante geschikt voor WIA-functies.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellant op basis van medische en arbeidskundige beoordeling. Uwv veroordeeld in proceskosten van € 2.277,-.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht in het verzekeringsgeneeskundig onderzoek van appellant, en draagt het Uwv op het gebrek te herstellen.

Hoger beroep over de vaststelling van het dagloon door het Uwv in het kader van de Ziektewet, waarbij de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak bevestigt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag IVA-uitkering; appellant niet arbeidsongeschikt voor eigen werk.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening en terugvordering van WIA-uitkering. Appellante had in eerste periode te veel ontvangen, maar niet in tweede periode. Uwv moet nieuwe beslissing nemen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht heeft op WAO-uitkering vanwege niet gemelde inkomsten uit arbeid en wederrechtelijk verkregen voordeel.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de volledige arbeidsongeschiktheid van appellante duurzaam is en herroept eerdere besluiten van het Uwv, waardoor appellante recht heeft op een IVA-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Proceskosten worden vergoed.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de gratificatie en schikkingsvoorstel CAO ten onrechte heeft meegenomen bij de vaststelling van het gemiddelde inkomen voor de WIA-uitkering. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellant terecht op 60,55% heeft vastgesteld. Schadevergoeding en proceskosten worden toegewezen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wet WIA en bevestigt de vastgestelde percentages van 39,83% en 48,27%, maar vernietigt het bestreden besluit van het Uwv wegens onzorgvuldigheid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht heeft op IVA-uitkering, omdat haar arbeidsongeschiktheid op 20 december 2016 niet duurzaam was. Hoger beroep afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante op 13 november 2017 niet duurzaam arbeidsongeschikt was, waardoor zij geen recht heeft op een IVA-uitkering. Het Uwv heeft de besluitvorming voldoende gemotiveerd.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat appellant geen beperkingen ondervond door medicatiegebruik en draagt het Uwv op het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking WIA-uitkering na zorgvuldige beoordeling van beperkingen en juiste referteperiode voor maatmaninkomen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellant terecht op minder dan 35% heeft vastgesteld en dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet vergoeden na intrekking van het hoger beroep, totaal € 6.153,14.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering van WW-uitkering van appellant over april 2019, na controle van inkomsten door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellante op basis van zorgvuldig medisch onderzoek en vastgestelde maatmaninkomen.

Hoger beroep over terugvordering WAO-uitkering. Uwv vorderde onterecht terug, volgens rechtbank. Centrale Raad vernietigt uitspraak en verklaart beroep ongegrond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WAO-uitkering; geen toegenomen beperkingen vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; voldoende medische grondslag en zorgvuldige beoordeling door Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; appellante geschikt voor andere functies na ziekte.

Centrale Raad van Beroep bevestigt eerdere uitspraken over WIA-uitkering en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Uwv weigerde WIA-uitkering aan appellante wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Hoger beroep slaagt niet; besluit blijft in stand.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Uwv terecht oordeelde dat appellante per 11 juni 2019 geschikt is voor eigen werk en geen WIA-uitkering ontvangt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellante op 75,96% en oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden, wat leidt tot schadevergoeding aan appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel over de vaststelling van het WIA-dagloon en de inbaarheid van loonvordering van appellant.

Centrale Raad van Beroep vernietigt uitspraak rechtbank en oordeelt dat Uwv appellant in gelegenheid had moeten stellen verzuim te herstellen. Uwv moet nieuw besluit nemen op bezwaar WIA-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellante, oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de vastgestelde beperkingen juist zijn.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellant onzorgvuldig heeft beoordeeld en vernietigt de eerdere uitspraak. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven in stand.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de ZW-uitkering van appellant, die lijdt aan migraine, per 3 september 2016 moet worden voortgezet, omdat de beëindiging door het Uwv niet gerechtvaardigd is.

Appellant heeft hoger beroep ingetrokken wegens gebrek aan procesbelang. Uwv stemt in met proceskostenveroordeling van € 4.419,01. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering. De Raad bevestigt dat het Uwv de belastbaarheid van appellante correct heeft vastgesteld en dat de geselecteerde functies geschikt zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat Altersrente terecht in mindering is gebracht op WIA-uitkering, omdat deze als ouderdomsuitkering wordt aangemerkt.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant onjuist is vastgesteld en vernietigt de eerdere uitspraak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering WAO-uitkering op basis van zelfstandige inkomsten. Appellant kan niet bewijzen dat hij vóór ziekmelding als zelfstandige werkte. Geen dringende redenen voor afzien van terugvordering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering van WIA-uitkering wegens schending inlichtingenplicht door appellante.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WIA-uitkering en schadevergoeding. Appellante krijgt € 1.000,- voor overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing van herhaald verzoek om terug te komen op besluit arbeidsongeschiktheid. Geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden aangetoond.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellante terecht op 40,84% heeft vastgesteld, maar dat het bezwaar ten onrechte ongegrond is verklaard. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het Uwv moet de kosten in bezwaar vergoeden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering; voldoende medische grondslag en zorgvuldigheid van onderzoek vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering wegens overschrijding van de Amber-termijn van vijf jaar.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening van de WIA-uitkering afgewezen, omdat geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangetoond die de eerdere uitspraak zouden kunnen beïnvloeden.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WIA-uitkering af, omdat verzoeker geen nieuwe feiten heeft aangevoerd die aan de voorwaarden voor herziening voldoen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellant terecht op minder dan 35% heeft vastgesteld en de WIA-uitkering heeft beëindigd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, oordeelt dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat er geen sprake is van een ernstige depressie.

Hoger beroep van appellante over de arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA. De rechtbank heeft het rapport van psychiater Schwarz buiten beschouwing gelaten. De Centrale Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant terecht is vastgesteld op 58,08% en verklaart het beroep van appellant ongegrond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van arbeidsongeschiktheid.

Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering; appellant is minder dan 35% arbeidsongeschikt; Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beslissing van het Uwv over de arbeidsongeschiktheid van appellante en veroordeelt het Uwv in de proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt eerdere uitspraak van de rechtbank dat appellant geen recht heeft op ziekengeld, medisch onderzoek door Uwv was zorgvuldig.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van een analfabete werknemer correct heeft beoordeeld en voldoende functies heeft kunnen duiden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 40,27% per 16 maart 2018, na beoordeling van medische informatie en geschiktheid van functies.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het medisch onderzoek naar de arbeidsongeschiktheid van appellante zorgvuldig is uitgevoerd. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om terug te komen van een eerder besluit over WIA-uitkering, er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 40,26% en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over laattijdige ziekmelding en arbeidsongeschiktheid. Appellant kon niet aantonen dat hij op de datum van ziekmelding ongeschikt was voor zijn werk.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; medisch onderzoek door Uwv was zorgvuldig en appellant was geschikt voor arbeid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 58,43% en wijst verzoek om deskundige af. Uwv wordt veroordeeld in proceskosten van € 3.895,38.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht heeft op WIA-uitkering; medische beoordeling door Uwv is zorgvuldig en correct.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing Wajong-uitkering; geen twijfel aan medische beoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering WAO-uitkering van appellante na melding prostitutiewerkzaamheden. Geen dringende redenen voor afzien van terugvordering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek; appellant kan meer dan 65% van zijn maatmaninkomen verdienen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geschikt is voor haar werk als productiemedewerkster en geen recht heeft op ziekengeld per 19 januari 2009.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing van WAO-uitkering aan appellant, geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

Appellante stelt volledig arbeidsongeschikt te zijn, maar de Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn verricht en dat er geen aanleiding is om aan de geschiktheid van de functies te twijfelen. Hoger beroep niet geslaagd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant over de herziening van de WGA-vervolguitkering van appellant, die niet volledig arbeidsongeschikt werd geacht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de arbeidsongeschiktheid van appellant en de geschiktheid van functies in het kader van de Wet WIA.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 44,83% en oordeelt dat het Uwv correct heeft gehandeld. Proceskosten van € 3.366,- worden vergoed.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant op 43,88% en oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing Wajonguitkering; ontbreken arbeidsvermogen niet duurzaam.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing Wajong-aanvraag wegens laattijdigheid en onvoldoende medische gegevens.

Hoger beroep over terugvordering WAZ-uitkering. Appellant betwistte dat zijn winstaandeel uit 2013 als arbeidsinkomen moest worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd waarom de herziene aangifte geen gevolgen had voor de WAZ-berekening en vernietigde het besluit.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WIA-dagloon en eerste arbeidsongeschiktheidsdag. Appellant's verzoek om IVA-uitkering en eerdere datum van arbeidsongeschiktheid afgewezen. Uwv veroordeeld tot schadevergoeding en proceskosten.

Appellant gaat in hoger beroep tegen de vaststelling van zijn WIA-dagloon. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak dat het Uwv de WW-uitkeringen buiten beschouwing heeft gelaten, omdat deze na de referteperiode zijn betaald. De beroepsgrond van appellant slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de geselecteerde functies geschikt zijn.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak over Wajong-uitkering van appellant met autisme, oordeelt dat Uwv onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor arbeidsvermogen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van de verhoging van de WAO-uitkering van appellant, omdat hij de vereiste wachttijd van 104 weken niet heeft doorlopen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de WIA-uitkering van appellante terecht is beëindigd na bezwaar van de ex-werkgever. Medische en arbeidskundige grondslagen zijn voldoende onderbouwd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over de ingangsdatum van de WIA-uitkering van appellant, die niet tijdig een aanvraag heeft ingediend.

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank over haar WIA-uitkering. De Raad verklaart de hoger beroepen niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang.

Centrale Raad bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellant; medisch onderzoek zorgvuldig, functies geschikt. Uwv veroordeeld tot proceskosten van € 3.366,-.

Hoger beroep over WIA-uitkering en medische beoordeling van CVS/ME. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het beroep gegrond, maar laat de rechtsgevolgen in stand.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is en geen recht heeft op een WIA-uitkering. Het onderzoek door de verzekeringsartsen wordt als zorgvuldig beoordeeld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een IVA-uitkering aan appellant, oordeelt dat volledige arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de WW-uitkering van appellante over juni 2009 niet is meegenomen in de WIA-dagloonberekening. Uwv wordt veroordeeld in proceskosten.

Appellante verzocht om vergoeding voor rijlessen, maar het Uwv oordeelde dat rolstoeltaxi de goedkoopste adequate voorziening is. Hoger beroep afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om terug te komen van Wajong-besluit; geen nieuwe feiten of omstandigheden aangetoond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de arbeidsongeschiktheid van appellante en de geschiktheid van functies onder de Wet WIA.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering en wijst verzoek om schadevergoeding af, maar veroordeelt Uwv tot vergoeding van proceskosten van € 2.992,-.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep gegrond inzake arbeidsongeschiktheid, Uwv veroordeeld in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering en afwijzing schadevergoeding; zorgvuldig medisch onderzoek door Uwv.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de volledige arbeidsongeschiktheid van werkneemster op 30 november 2017 niet duurzaam was, en dat het hoger beroep niet slaagt.

Hoger beroep van appellante tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en dat appellante niet volledig arbeidsongeschikt is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering; zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid functies vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het bezwaarschrift van appellant niet-ontvankelijk is verklaard wegens het ontbreken van gronden.

Hoger beroep over de hoogte van het WIA-dagloon. De Centrale Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv de hoogte van het dagloon terecht heeft vastgesteld op € 100,09.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellante op 51,30% en oordeelt dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld in de beoordeling van haar beperkingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; medisch onderzoek zorgvuldig, geen twijfel aan belastbaarheid appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 37,25% na zorgvuldig medisch onderzoek door het Uwv. Geen aanleiding voor onafhankelijk deskundige.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, o.a. op basis van medische evaluaties en arbeidsongeschiktheidseisen.

Hoger beroep over intrekking WAO-uitkering. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing Wajong-aanvraag; appellante heeft arbeidsvermogen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing Wajong-uitkering; appellante heeft geen duurzaam arbeidsvermogen, maar mogelijkheden tot ontwikkeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 43,43% en oordeelt dat het Uwv de FML correct heeft aangepast. Proceskostenvergoeding van € 2.618,- aan appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was en dat de appellant geen recht heeft op een hogere uitkering op basis van de Ziektewet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een ZW-uitkering aan appellant, oordelend dat hij geschikt is voor de functie van soldering operator.

Centrale Raad van Beroep bevestigt eerdere uitspraken van de rechtbank over de arbeidsongeschiktheid van appellant, die zich beroept op onzorgvuldige medische beoordelingen door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante over arbeidsvermogen beschikt en niet als jonggehandicapte kan worden aangemerkt. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant op 73,34% en onderschrijft de zorgvuldigheid van het Uwv's onderzoek. Appellant's beroep wordt ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat de arbeidsongeschiktheid van appellant op 28 september 2016 niet duurzaam was. De uitspraak vernietigt eerdere beslissingen en draagt het Uwv op een nieuwe beslissing te nemen.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om herziening af en bevestigt eerdere uitspraak over WAO-uitkering, geen toegenomen arbeidsongeschiktheid aangetoond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht de herziening van de WAO-uitkering van appellant heeft geweigerd, omdat er geen toename van arbeidsongeschiktheid binnen vijf jaar was vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep kent appellant een Wajong-uitkering toe na vaststelling dat hij niet in staat is aaneengesloten te werken door duurzame beperkingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing Wajong-aanvraag; appellante heeft geen duurzaam arbeidsvermogen door medische omstandigheden, maar toekomstig herstel niet uitgesloten.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over de ingangsdatum van een IVA-uitkering en kent deze toe met terugwerkende kracht vanaf 19 november 2015.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening en terugvordering van WAO-uitkering van appellante wegens niet gemelde inkomsten uit vennootschappen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over inkomensverrekening bij WW-uitkeringen en wijst schadevergoeding toe aan appellant.

Hoger beroep over WW-uitkering en boete wegens schending inlichtingenverplichting. Boete vastgesteld op € 5.200,-.

Centrale Raad bevestigt dat Uwv in strijd handelde met onschuldpresumptie bij herziening Wajong-uitkering na vrijspraak van diefstal van elektriciteit.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering van onverschuldigd betaalde WAO-uitkering en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van de WIA-uitkering aan appellant, oordeelt dat medische belastbaarheid overtuigend is gemotiveerd en dat er geen aanwijzingen zijn voor depressie op de datum in geding.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de herziening en terugvordering van Wajong-uitkering wegens onvoldoende bewijs van eerdere hennepkweek.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de dagloonvaststelling van het Uwv in het kader van de Ziektewet, waarbij alleen loon tot het intreden van de ziekte wordt meegenomen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, o.a. omdat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de werkzaamheden van appellante geschikt zijn voor de geselecteerde functies.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat bonus terecht is verrekend met WIA-uitkering, aangemerkt als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-vervolguitkering; medisch onderzoek en geschiktheid functies zijn voldoende gemotiveerd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De referteperiode voor het WIA-dagloon is dwingend en biedt geen ruimte voor afwijkingen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om een ZW-uitkering toe te kennen, gebaseerd op voldoende medische grondslag en geschiktheid voor geselecteerde functies.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante vanaf 8 november 2012 volledig arbeidsongeschikt is en kent haar een IVA-uitkering toe. Uwv wordt veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante op 8 maart 2018 niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt was, ondanks haar klachten. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bekrachtigd.

Centrale Raad van Beroep weigert WW-uitkering aan appellante wegens onvoldoende inkomstenverlies na vermindering arbeidsuren. De wetgever's systematiek van inkomensverrekening wordt bevestigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraken van de rechtbank Limburg over de arbeidsongeschiktheid van appellante, oordeelt dat de verzekeringsgeneeskundige onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en wijst de hoger beroepen af.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep gegrond; Uwv moet WIA-uitkering herroepen en schadevergoeding toekennen aan appellant.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de dagloonvaststelling door het Uwv en oordeelt dat appellant in een privaatrechtelijke dienstbetrekking heeft gewerkt voor [BV 1].

Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek om herziening van de WAO-uitkering en de weigering van de WIA-uitkering. Geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel, geen nieuwe feiten of omstandigheden voor herziening WAO-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Gelderland over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, waarbij het medisch onderzoek als zorgvuldig wordt beoordeeld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag om terug te komen van WAO-besluit; geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv het WIA-dagloon correct heeft vastgesteld op basis van de WW-uitkering en loon van appellant, zonder het loon uit april 2015 mee te tellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat ingangsdatum WAO-uitkering correct is vastgesteld op 28 november 2017, geen bijzonder geval aanwezig.

Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om heropening WAO-uitkering af; intrekking was terecht.

Appellant verzocht om een WIA-uitkering, maar zijn aanvraag werd als laattijdig beschouwd. De rechtbank bevestigde dat hij niet kon aantonen de wachttijd van 104 weken te hebben doorlopen. Hoger beroep faalt.

Hoger beroep over de berekening van het in aanmerking te nemen inkomen bij WIA-uitkering. De Raad bevestigt dat het Uwv de juiste berekeningswijze heeft toegepast en dat de keuze van appellant om EPS voor andere doeleinden in te zetten, de reden is voor het lagere bedrag aan EPS.

Hoger beroep van appellant tegen Uwv over arbeidsongeschiktheid. Uwv heeft geen nieuwe feiten aangetoond. Hoorrecht geschonden. Hoger beroep afgewezen, Uwv veroordeeld in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak, oordeelt dat WIA-dagloon correct is vastgesteld en geen IVA-uitkering is toegekend.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant op 55,82% en de geschiktheid van geselecteerde functies in het kader van de WIA.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling; appellant geschikt voor andere functies.

Centrale Raad van Beroep bevestigt herziening en terugvordering van toeslag door Uwv op basis van gewijzigde inkomensgegevens.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg dat appellante niet meer dan 35% arbeidsongeschikt is en geen recht heeft op een WIA-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante niet duurzaam arbeidsongeschikt is, ondanks haar klachten. De verzekeringsarts had voldoende gemotiveerd dat er kansen op verbetering waren. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat appellante geschikt is voor geselecteerde functies in het kader van de WIA, en draagt het Uwv op het besluit te herstellen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WAZ-uitkering wegens gebrek aan bewijs van arbeidsongeschiktheid gedurende 52 weken.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WAO-uitkering aan appellante en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-vervolguitkering van appellant, o.b.v. arbeidsongeschiktheid onder de 35%.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat werknemer op 21 september 2016 geschikt was voor zijn eigen werk als vrachtwagenchauffeur, ondanks eerdere uitval door een herseninfarct.

Centrale Raad van Beroep bevestigt eerdere uitspraken over WIA-uitkering en oordeelt dat Uwv beperkingen van betrokkene moet erkennen.

Appellante verliest hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering; de Centrale Raad bevestigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat het Uwv correct heeft gehandeld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante haar inlichtingenplicht heeft geschonden door haar huwelijk niet door te geven, wat leidde tot terugvordering van toeslag.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellante geen recht heeft op WIA-uitkering, gezien haar arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellante, oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht meer heeft op WIA-uitkering en oordeelt dat de functieselectie door het Uwv correct was. Uwv wordt veroordeeld in proceskosten van € 2.136,-.

Appellante, een wijkverpleegkundige, verzet zich tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en dat appellante in staat is meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam dat appellante niet meer dan 15% arbeidsongeschikt is en geen recht heeft op WAO-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellante; onderzoek door Uwv was zorgvuldig, FML correct vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van 37% voor appellant in het kader van de Wet WIA, na zorgvuldig medisch onderzoek door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering van appellant en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt ingangsdatum IVA-uitkering en kent schadevergoeding van € 1.000,- toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante op 54,73% en wijst het hoger beroep af. Uwv moet proceskosten vergoeden.

Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat de medische grondslag van het Uwv deugdelijk is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van het ZW-dagloon van € 97,13 en kent appellant € 500,- schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; appellant geschikt voor arbeid na ziekte.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv ten onrechte de WGA-uitkering van appellante beëindigde. De Raad herstelt de uitkering naar 100% en kent schadevergoeding toe wegens schending van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de geschiktheid van functies voor appellante in het kader van de WAO en veroordeelt het Uwv in proceskosten.

Hoger beroep over dagloonberekening Wet WIA. Appellant betwist startdatum referteperiode. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, toepassing startersregeling correct.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de Ziektewet-uitkering en de weigering van de WIA-uitkering, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de conclusies van het Uwv niet ter discussie staan.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante op 55,10% en oordeelt dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld in de beoordeling.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering van appellante; voldoende medische en arbeidskundige grondslag voor beslissing.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, oordeelt dat medisch onderzoek zorgvuldig was en geen schending van equality of arms heeft plaatsgevonden.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de WGA-uitkering van appellant ten onrechte heeft beëindigd wegens gebrek aan medische grondslag. Uwv moet besluit herstellen en FML aanpassen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; medische beoordeling en geschiktheid functies zijn juist vastgesteld. Uwv veroordeeld in proceskosten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering; zorgvuldig medisch onderzoek en juiste vaststelling van beperkingen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellante correct heeft vastgesteld op 43,34% en dat er geen aanleiding is voor een urenbeperking.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering appellant; medische geschiktheid functies is voldoende onderbouwd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag dat het Uwv terecht de Ziektewet-uitkering van appellante heeft beëindigd, omdat zij geschikt is voor geselecteerde functies.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv de IVA-uitkering van appellant niet met terugwerkende kracht heeft verhoogd naar 100% van het WIA-maandloon. Appellant was niet in verzuim en er is geen sprake van een bijzonder geval.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante niet als werknemer kan worden beschouwd voor de WW, er was geen privaatrechtelijke dienstbetrekking.

Hoger beroep van appellante over de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid en maatman. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraken en vernietigt kostenvergoeding aan appellante.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van werkneemster en de geschiktheid van geselecteerde functies in het kader van WIA.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, oordelend dat nieuwe feiten geen ander besluit rechtvaardigen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellante correct heeft vastgesteld op minder dan 35% en de WGA-vervolguitkering terecht heeft beëindigd.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de herziening en terugvordering van WAO-uitkering van [X.] na overlijden, oordeelt dat Uwv onvoldoende bewijs heeft geleverd voor inkomen uit arbeid.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat appellant in staat was de geselecteerde functies te vervullen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv terecht de ZW-uitkering van appellant heeft herzien en onverschuldigd betaalde uitkeringen heeft teruggevorderd, omdat appellant niet verzekerd was voor de ZW.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep tegen bestreden besluit ongegrond, o.a. vanwege behandelmogelijkheden voor psychische stoornis.

Centrale Raad van Beroep bevestigt eerdere uitspraak over WIA-uitkering en begeleidingseisen voor appellante met psychische klachten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; geen nieuwe medische gegevens die twijfels oproepen over belastbaarheid appellant.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek om terug te komen van het besluit van 2 mei 2006, waarbij de WAZ-uitkering werd afgewezen. Er zijn geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden aangetoond.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant, oordeelt dat de rechtbank niet op juiste wijze heeft gehandeld, maar dat de medische grondslag voor beëindiging deugdelijk is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WAO-uitkering; appellant kan niet aantonen dat hij vanaf 16 april 2003 onafgebroken arbeidsongeschikt was.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de toegenomen arbeidsongeschiktheid van appellante ten onrechte alleen per 1 juni 2015 heeft beoordeeld. Medisch onderzoek was onvoldoende zorgvuldig.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het salaris van appellant in december 2016 terecht is toegerekend aan deze maand, waardoor hij geen recht heeft op WAO-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt korting op WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid na zelfontslag door appellante.

Centrale Raad van Beroep herziening WW-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting; terugvordering van € 28.568,85 en boete verlaagd naar € 4.517,10.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant van 30 januari tot 30 maart 2017 geen benutbare mogelijkheden had, waardoor de WGA-vervolguitkering terecht ongewijzigd is voortgezet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WIA-uitkering aan appellant na bedrijfsongeval, oordeelt dat medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd.

Hoger beroep over de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van appellant op 49,83% door het Uwv, bevestigd door de Centrale Raad van Beroep.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de voortzetting van de WGA-vervolguitkering van appellant op basis van 45% tot 55% arbeidsongeschiktheid, na zorgvuldig medisch onderzoek.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; appellante geschikt voor geselecteerde functies ondanks medische klachten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering na beoordeling; appellant kan meer dan 65% van maatmaninkomen verdienen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WIA-uitkering; nieuw gebleken feiten niet erkend.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering; geen onderschatting van beperkingen vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat betrokkene recht heeft op een WIA-uitkering per 3 maart 2016, en dat zowel artikel 55 als 57 van de Wet WIA van toepassing zijn. Het Uwv moet een nieuw besluit nemen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de hoogte van het WIA-dagloon en de toepassing van het Dagloonbesluit, waarbij het Uwv het overeengekomen loon correct heeft vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van 56,77% voor appellante in het kader van de WIA, na hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland.

Verzoek om voorlopige voorziening afgewezen; geen nieuwe feiten of omstandigheden die eerdere afwijzing rechtvaardigen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de vaststelling van 51,48% arbeidsongeschiktheid van appellante door het Uwv, na zorgvuldige beoordeling van haar klachten en argumenten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Medische en arbeidskundige beoordelingen zijn voldoende gemotiveerd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering van appellant na medisch onderzoek en oordeelt dat appellant in staat is geselecteerde functies te vervullen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht heeft op WIA-uitkering, omdat zij geschikt werd geacht voor haar eigen werk. Geen psychische beperkingen vastgesteld op de datum in geding.

Hoger beroep van appellant tegen afwijzing Uwv van toegenomen arbeidsongeschiktheid. Onvoldoende medische gegevens voor hogere arbeidsongeschiktheid vastgesteld. Aangevallen uitspraak bevestigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel over de arbeidsongeschiktheid van appellant, oordelend dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van 49,23% terecht heeft vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 79,65% en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep herstelt de vaststelling van het dagloon voor Ziektewet-uitkering van appellant naar € 98,83, na onterecht vastgestelde nul door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellant op 66,74% en oordeelt dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld in de beoordeling van zijn klachten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van de Wajong-aanvraag van appellant, oordelend dat het Uwv voldoende heeft aangetoond dat het ontbreken van arbeidsvermogen op zijn achttiende verjaardag niet duurzaam was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing Wajong-uitkering aan appellante; arbeidsongeschiktheid niet duurzaam volgens Wajong 2010 en 2015.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat artikel 25 van het Dagloonbesluit van toepassing is bij gelijktijdige aanspraak op ZW- en WGA-vervolguitkering. Eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat werkneemster geen duurzame arbeidsongeschiktheid heeft en recht heeft op WGA-uitkering, niet IVA-uitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geen recht heeft op WIA-uitkering; medisch onderzoek en re-integratie-inspanningen zijn voldoende zorgvuldig en adequaat.

Hoger beroep over WIA-uitkering; verzoek om herbeoordeling afgewezen. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de WW-uitkering van appellant, waarbij inkomen correct is verrekend volgens het Dagloonbesluit. Beroep op schending van eigendomsrecht afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, waarbij zijn arbeidsongeschiktheid op 44,30% is vastgesteld. Hoger beroep slaagt niet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering teveel betaalde WAO-uitkering door Uwv; toepassing artikel 44 WAO is correct.

Centrale Raad van Beroep bevestigt loonsanctie voor appellante wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen van werkneemster in het kader van de Wet WIA.

Hoger beroep over de vaststelling van het WIA-dagloon. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv het dagloon correct heeft berekend op basis van 156 loondagen.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat inkomsten uit zorgovereenkomst niet als loon uit dienstbetrekking kunnen worden aangemerkt. Hoger beroep van appellant slaagt niet.

Hoger beroep over de vaststelling van het dagloon van appellante, waarbij het Uwv de eindejaarsuitkering niet meerekende. De Centrale Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de toepassing van het Dagloonbesluit correct was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de vaststelling van het dagloon voor WIA-uitkering, waarbij de hoofdregel van het Dagloonbesluit correct is toegepast.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de arbeidsongeschiktheid van appellante op 50,82% na een auto-ongeluk, oordeelt dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat de geselecteerde functies geschikt zijn.

Hoger beroep van appellant tegen afwijzing schadevergoeding door Uwv na WIA-uitkering. De Raad bevestigt de rechtmatigheid van eerdere besluiten en wijst het hoger beroep af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WAO-uitkering appellant na herbeoordeling; geen reden om aan te nemen dat Uwv beperkingen heeft onderschat.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de arbeidsongeschiktheid van appellant, oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de beperkingen in de FML niet zijn onderschat.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WW-uitkering en verhaalsbesluiten van het Uwv, bevestigt eerdere besluiten en verklaart beroep ongegrond.

Verzoek om voorlopige voorziening voor WAZ-uitkering afgewezen. Onvoldoende medische gegevens en laattijdige aanvraag. Geen aanleiding voor voorlopige voorziening.

Hoger beroep over afwijzing WW-uitkering; Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak, appellant voldoet niet aan referte-eis.

Centrale Raad van Beroep verklaart beroep niet-ontvankelijk wegens niet betalen griffierecht; appellant kan geen verschoonbare reden aanvoeren.

Herziening en terugvordering van WIA-uitkering wegens niet gemelde pgb-inkomsten. Appellant heeft inlichtingenverplichting geschonden. Geen dringende redenen voor terugvordering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland dat appellant op 23 mei 2016 niet duurzaam arbeidsongeschikt was, ondanks eerdere behandelingen. Er waren reële behandelmogelijkheden, maar appellant heeft geen toestemming gegeven voor navraag bij De Waag.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote, waardoor hij als gehuwd wordt aangemerkt voor de Toeslagenwet.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet geschikt is voor haar maatmanarbeid en herroept het besluit van het Uwv, met schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de asielaanvraag van een Turkse Koerd gegrond is vanwege risico op schending van artikel 3 EVRM bij uitzetting, ondanks eerdere afwijzing door de staatssecretaris.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak over Wazo-uitkering en bevestigt dagloonberekening door Uwv.

Hoger beroep over herziening en terugvordering WAO-uitkering wegens niet-gemelde werkzaamheden. Boete wegens schending inlichtingenplicht deels vernietigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-uitkering van appellante per 30 augustus 2016, oordeelt dat geduide functies geschikt zijn en wijst verzoek tot aanhouding af.

Herziening IVA-uitkering en terugvordering onverschuldigd betaalde uitkering door Uwv. Appellant schond inlichtingenplicht. Boete verlaagd van € 1.430,- naar € 1.422,78.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om herziening WIA-dagloon; duuraanspraken-jurisprudentie niet van toepassing.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellant terecht op minder dan 35% heeft vastgesteld en weigert de WIA-uitkering. De rechtbank oordeelt dat de medische situatie correct is beoordeeld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat kosten voor rapporten van Instituut Psychosofia niet vergoed worden in het kader van Ziektewetuitkering.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over de dagloonberekening van UMCG, waarbij de looncomponent 'uitruil in verband met reiskosten' buiten beschouwing is gelaten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering WAZ-uitkering en boete wegens schending inlichtingenplicht door appellant.

Hoger beroep over WIA-uitkering en re-integratie-inspanningen. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraken, oordeelt dat werknemer voldoende benutbare mogelijkheden heeft en dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht.

Centrale Raad van Beroep bevestigt uitspraak rechtbank Noord-Nederland over WIA-uitkering. Geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WGA-uitkering en arbeidsongeschiktheid van appellante, bevestigt deskundigenrapport en verklaart beroep tegen Uwv ongegrond.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over WIA-uitkering en re-integratie-inspanningen; bevestigt eerdere uitspraak van de rechtbank voor het overige en verklaart beroep ongegrond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de functie van technicus sterkstroominstallaties zou hebben vervuld, en handhaaft de vaststelling van het maatmanloon door het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van de WIA-uitkering aan appellante, oordeelt dat de functie van toezichthouder passend is en wijst verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over schadevergoeding nabetalingen WW, ZW en WIA. Geen oorzakelijk verband voor € 1.160,- schade. Proceskosten voor tweede zitting toegewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante niet als medische afzakker kan worden aangemerkt en dat haar WAO-uitkering terecht is stopgezet.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht had op WW-uitkering wegens verblijf in Duitsland van 1 maart 2016 tot 2 mei 2016, in strijd met de WW.

Centrale Raad bevestigt loonsanctie voor appellante wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen van werknemer na arbeidsongeschiktheid. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de hoogte van de WIA-uitkering van appellant correct is vastgesteld, ondanks zijn detentie. Er is geen sprake van een punitieve sanctie.

Hoger beroep over WIA-uitkering en dagloonberekening na verblijf in Oostenrijk. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv de regelgeving correct heeft toegepast.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging ZW-uitkering van appellante op basis van verdiencapaciteit en oordeelt dat medische beoordeling door Uwv juist is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering herziening WIA-dagloon; appellant valt niet onder artikel 13a Wet WIA.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellante, o.b.v. medische beoordeling en geschiktheid van voorbeeldfuncties.

Centrale Raad van Beroep bevestigt verlaging WIA-uitkering van appellant wegens niet adequaat herstelgedrag en niet opvolgen van medische adviezen.

Hoger beroep over duurzame arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelt dat er geen bewijs is dat er op 15 december 2016 geen zicht meer was op verbetering van de belastbaarheid van betrokkene.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat geen recht op WAO-uitkering bestond over juli en augustus 2016 en dat terugvordering van € 613,36 terecht was.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WIA-uitkering aan appellant, oordelend dat hij geschikt is voor zijn eigen werk, ondanks zijn psychische klachten.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over de vaststelling van het dagloon in verband met ingekochte vakantie-uren. De ingekochte uren worden als verlof aangemerkt, maar leiden niet tot een hoger dagloon. Het beroep van betrokkene wordt gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen blijven in stand.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking WW-uitkering en weigering ZW-uitkering voor appellante die in Hongarije verblijft zonder melding aan het Uwv.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WIA-uitkering; zorgvuldig medisch onderzoek en geschiktheid functies vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het Uwv terecht de inkomsten uit een dienstverband van 17,8 uur per week in mindering heeft gebracht op de ZW-uitkering van appellante. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering UWV om WAO-uitkering van appellant te heropenen, omdat appellant op 22 mei 2015 minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet duurzaam gescheiden leefde van zijn geregistreerde partner, met schadevergoeding van € 500,- voor overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de functie medewerker gordijnen niet geschikt is voor appellant in het kader van de Wet WIA en draagt het Uwv op een nieuwe arbeidskundige beoordeling uit te voeren.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WW-uitkering appellant per 1 juni 2017 wegens inkomen boven 87,5% van het maandloon.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over herziening WW-uitkering en boete wegens identiteitsfraude. Boete verlaagd naar € 2.111,03.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van WIA- en ZW-uitkering aan appellant na zorgvuldig medisch onderzoek en juiste vaststelling van beperkingen.

Hoger beroep van appellant tegen boete wegens schending inlichtingenplicht Ziektewet. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak en handhaaft boete.

Hoger beroep over de vaststelling van het dagloon voor WAO-uitkering. De Raad bevestigt dat de WAO-uitkering niet meegeteld mag worden bij de dagloonvaststelling en dat er geen strijd is met rechtsbeginselen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing WIA-uitkering aan appellant; schadevergoeding van € 1.000,- wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing van herzieningsverzoek WW-uitkering en boete door Uwv, geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de toekenning van de IVA-uitkering aan appellant, met als eerste arbeidsongeschiktheidsdag 19 april 2014, en wijst het hoger beroep af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht heeft op WW-uitkering na ontslag wegens plichtsverzuim. Uwv heeft terecht voorschot op nihil gesteld.

Hoger beroep over WW-uitkering na zelfontslag. Appellant is verwijtbaar werkloos verklaard. Uwv's weigering van WW-uitkering wordt bevestigd, maar schadevergoeding voor wettelijke rente wordt toegewezen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt eerdere uitspraak en oordeelt dat appellante niet in staat was haar werk uit te voeren wegens medische klachten, en draagt Uwv op opnieuw te beslissen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar werkzaamheden bij een BV, waardoor het dagloon voor haar WW-uitkering correct is vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant verwijtbaar werkloos is en geen recht heeft op WW-uitkering of toeslag, omdat hij zijn dienstverband op verzoek heeft beëindigd zonder medische noodzaak.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing faillissementsuitkering; appellant niet als werknemer aangemerkt na ontslagneming als bestuurder.

Centrale Raad van Beroep bevestigt uitspraak rechtbank Gelderland over WW-uitkering en dagloongarantie; hoger beroep appellante slaagt niet.

Appellant verliest hoger beroep over dagloonberekening en verzoek om schadevergoeding in het kader van de Wet WIA. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv het dagloon correct heeft vastgesteld.

Appellant, een MT-lid, werd op staande voet ontslagen wegens belangenverstrengeling. Het Uwv weigerde zijn WW-uitkering op basis van verwijtbare werkloosheid. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank dat appellant verwijtbaar werkloos was.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat belanghebbende minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat de WGA-uitkering niet wordt ingetrokken. Appellante's gronden in hoger beroep worden verworpen.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel over de WIA-uitkering van appellant, oordeelt dat de medische beoordeling juist is en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Centrale Raad van Beroep bevestigt eerdere uitspraken over de belastbaarheid en geschiktheid van functies van appellant in het kader van de WIA, en veroordeelt het Uwv in kosten van deskundige.

Centrale Raad van Beroep bevestigt beëindiging WGA-uitkering; zorgvuldig medisch onderzoek, geen deskundige nodig.

Centrale Raad van Beroep bevestigt intrekking WAO-uitkering; appellant niet arbeidsongeschikt op 7 september 2012.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de WAO-uitkering van appellant niet herzien kan worden, omdat de termijn van vijf jaar is overschreden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering IVA-uitkering; betrokkene niet duurzaam arbeidsongeschikt op 23 maart 2015.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing Wajong-aanvraag; nieuwe medische informatie biedt geen aanleiding om eerder besluit te herzien.

Hoger beroep over afwijzing Wajong-uitkering; appellant beschikt over arbeidsvermogen volgens Uwv; uitspraak rechtbank bevestigd.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de brief van het Uwv geen besluit was en het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante arbeidsvermogen heeft en dat de Wajong-uitkering terecht is verlaagd van 75% naar 70% van het minimumloon.

De rechtbank verklaart de beroepen van eisers ongegrond en bevestigt de intrekking van bijstand en terugvordering van € 62.414,13 wegens gezamenlijke huishouding.

De rechtbank vernietigt het onvoorwaardelijk strafontslag van een politieagent wegens lekken van vertrouwelijke informatie, oordeelt dat het niet evenredig is en legt een voorwaardelijk ontslag op.

Eiseres verzocht om mvv voor verblijf bij echtgenoot, maar aanvraag afgewezen wegens niet voldoen aan inburgeringsvereiste. Rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende inspanningen heeft aangetoond. Beroep ongegrond, maar proceskostenveroordeling in haar voordeel.

De rechtbank Den Haag heeft de mvv-aanvraag voor drie kinderen van een referent in een polygame situatie afgewezen, omdat dit in strijd is met de openbare orde. Het beroep is ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij de berekening van het dagloon op basis van het Individueel Keuzebudget en vakantietoeslag correct is vastgesteld.

De rechtbank verklaart de beroepen van de ambtenaar ongegrond en handhaaft het ontslag wegens ernstig plichtsverzuim en misbruik van middelen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat eiser recht heeft op 50% van de kinderbijslag voor zijn kinderen over de periode van het vierde kwartaal 2015 tot en met het vierde kwartaal 2017, vanwege co-ouderschap.

De rechtbank oordeelt dat de eigenrisicodrager verantwoordelijk is voor het monitoren van het herstelgedrag van de (ex-)werknemer en dat het UWV hierin geen rol speelt. Het beroep van de eiseres is ongegrond verklaard.

De rechtbank vernietigt de afwijzing van de asielaanvraag van een homoseksuele man uit Trinidad en Tobago, omdat onvoldoende is gemotiveerd dat hij bij terugkeer geen gevaar loopt.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat eiser zijn bijstandsuitkering terecht is herzien en teruggevorderd wegens niet gemelde inkomsten en verblijf in het buitenland.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat ontslag van ambtenaar wegens plichtsverzuim niet leidt tot verwijtbare werkloosheid. Eiser heeft niet voortvarend gehandeld.

Rechtbank Noord-Holland verklaart beroep ongegrond; extra kinderbijslag afgewezen wegens te hoog inkomen minstverdienende partner.

De rechtbank oordeelt dat WerkSaam bevoegd was tot beslissen op bezwaar en bevestigt de intrekking van bijstand aan eisers, die als zelfstandigen zijn aangemerkt.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit van het UWV vernietigd wegens strijd met de Regeling inzage- en correctierecht UWV.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag voor ontslag met stimuleringspremie door de Belastingdienst onterecht was. De rechtbank vernietigt het besluit en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres.

Tussenuitspraak over salarisinschaling van een ambtenaar zonder universitaire opleiding. De rechtbank oordeelt dat een diploma geen harde eis is voor inschaling in schaal 13.

De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond, bevestigt de verlaging van de WW-uitkering en oordeelt dat de eiser niet voldoet aan de arbeidsverledeneis.

Hoofdbrandweerman krijgt recht op volledige salaris doorbetaling wegens PTSS na ernstige incidenten. Rechtbank oordeelt dat incidenten buitensporig waren en causaal verband bestaat.

Omgevingsvergunning voor yurt geweigerd; beroep ongegrond verklaard; vertrouwensbeginsel verworpen.

De voorzieningenrechter schorst de omgevingsvergunning voor kamperen bij de boer wegens niet-naleving van de voorwaarde van een boomsingel van 5 meter breed, tot het besluit op bezwaar.

De rechtbank oordeelt dat de werkneemster ten onrechte niet arbeidsongeschikt werd geacht na zwangerschap en bevalling. Het bestreden besluit wordt vernietigd en de ZW-uitkering hersteld.

De rechtbank Noord-Holland heeft op 29 maart 2018 een tussenuitspraak gedaan over de standplaatsvergunning voor de verkoop van Servische grillproducten en dranken. De rechtbank oordeelde dat de motivering van het college onvoldoende was en gaf hen de kans om het gebrek te herstellen.

De voorzieningenrechter heeft de weigering van een ligplaatsvergunning aan eiser voor zijn schip in de haven van Oudeschild bevestigd, maar het bestreden besluit vernietigd wegens een gebrek aan zorgvuldigheid in de motivering.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt over verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures. Verzoeken van verzoeker 4 tot en met 10 toegewezen, verzoeken van verzoeker 1, 2 en 3 afgewezen.

De rechtbank heeft het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen rechter mr. M.E. Fortuin niet-ontvankelijk verklaard en buiten behandeling gesteld, omdat het verzoek te laat was ingediend en niet gemotiveerd was.

De rechtbank oordeelt dat de last onder dwangsom voor opslag van materialen niet kan worden gehandhaafd, omdat het overgangsrecht van toepassing is. Het bestreden besluit wordt vernietigd en het college moet opnieuw beslissen op het bezwaar.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de terugvordering van pgb 2013 op nihil moet worden vastgesteld, omdat de zorg daadwerkelijk is verleend. Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn wordt toegewezen.

Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van eiseres ongegrond inzake afwijzing bijzondere bijstand en ALO-kop, omdat geen acute noodsituatie of bijzondere omstandigheden zijn aangetoond.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de afwijzing van de AOW-aanvraag van eiseres op goede gronden was, en verklaart het beroep ongegrond.

De rechtbank oordeelt dat eiseres niet heeft aangetoond dat het pgb is besteed aan Awbz-zorg en dat zij niet voldeed aan haar verantwoordingsplicht. De beroepen zijn ongegrond verklaard.

Rechtbank Noord-Holland herroept boete Zorgverzekeringswet wegens niet ontvangen aanmaning door gedetineerde. Proceskosten van € 990,00 toegewezen aan eiser.

De voorzieningenrechter verklaart het beroep van het college van GS ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen provinciaal belang is dat door de omgevingsvergunning wordt geraakt.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af in een zaak over illegale woningsplitsing zonder vergunning.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de weigering van de slotruil tussen KLM en MH terecht was, omdat MH haar slots moest retourneren en er geen 'slot voor een slot' was.

Rechtbank vernietigt exploitatieverbod voor gastouderopvang wegens onvoldoende onderbouwing en oordeelt dat gemeente schadevergoeding moet betalen aan eiseres.

Rechtbank Noord-Holland verklaart beroep gegrond en vernietigt afwijzing waarnemingstoelage door korpschef politie.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, zodat verzoekster als in het bezit van een urgentieverklaring wordt behandeld, tot zes weken na de beslissing op bezwaar.

De rechtbank oordeelt dat het ontslag van een universitair docent aan de UvA in stand blijft, wegens ongeschiktheid en weigering om mee te werken aan onderwijsvernieuwing.

De rechtbank heeft de wijziging van de bijstandsuitkering van eiseres naar de gehuwdennorm bevestigd, ondanks onrechtmatigheid van het huisbezoek, omdat eiseres gehuwd is.

Tussenuitspraak over de weigering van een ligplaatsvergunning voor een schip in Oudeschild. De rechtbank oordeelt dat het besluit onzorgvuldig is en geeft verweerder de kans om het te herstellen.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor ontheffing van het inrijverbod Purmerland.

De rechtbank heeft het verzoek om nadeelcompensatie afgewezen, maar het bestreden besluit vernietigd wegens een gebrek aan zorgvuldigheid. De rechtsgevolgen blijven in stand en de gemeente moet het griffierecht vergoeden.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de invordering van dwangsommen door het college van gedeputeerde Staten van Noord-Holland rechtmatig is, omdat eiseres geen rechtsmiddelen heeft ingesteld tegen de last onder dwangsom.

De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, oordelend dat de aanwijzing van gronden door de gemeente Purmerend rechtmatig is en niet in strijd met de Wvg.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af wegens gebrek aan spoedeisend belang. Verzoekers ontvangen voldoende huishoudelijke ondersteuning.

De rechtbank heeft de omgevingsvergunning voor een natuurpark en natuurbegraafplaats in Koedijk beoordeeld en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten, ondanks gegronde beroepen van eisers.

Rechtbank Noord-Holland bevestigt beëindiging bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding. Eiseres heeft inlichtingenplicht geschonden.

Verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatige besluitvorming door de SVB afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker feitelijk geen schade had geleden.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de Staatssecretaris terecht de hardheidsclausule niet toepaste, waardoor kosten van het Schadeschap Luchthaven Schiphol volledig doorbelast blijven aan de luchtvaartsector.

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de sluiting van hun woning op basis van de Opiumwet. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, oordelend dat de burgemeester bevoegd was tot sluiting en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit onredelijk maakten.

Rechtbank vernietigt afwijzing urgentieverklaring wegens gebrek aan medisch advies en onvoldoende zorgvuldigheid in besluitvorming.

De rechtbank oordeelt dat de bijstandsverlaging van eiser terecht is opgelegd wegens zijn negatieve houding tijdens een sollicitatiegesprek voor de functie van telemarketeer.

Rechtbank Noord-Holland verklaart zich onbevoegd in geschil over Legger Wateren 2015; beroep niet-ontvankelijk.

De rechtbank verklaart de beroepen van eisers om planschadevergoeding ongegrond, omdat de schade als voorzienbaar werd beschouwd.

Verdachte veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf voor woningoverval op 91-jarige vrouw, met bedreiging en geweld. Vrijspraak voor poging tot zware mishandeling van een agent.

Verdachte veroordeeld voor woningoverval op 91-jarige vrouw, met een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en schadevergoeding aan het slachtoffer.

Verdachte veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf voor woningoverval op 91-jarige vrouw, met gebruik van valse sleutel. Schadevergoeding van €6.200,- toegewezen aan slachtoffer.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waardoor de sluiting van de showroom van [verzoeker 1] B.V. door de burgemeester van Zaanstad met vier weken is verlengd.

De rechtbank vernietigt de omgevingsvergunning voor een fietspad in de Amsterdamse Waterleidingduinen wegens strijd met de Flora- en faunawet en onvoldoende dwingende redenen van groot openbaar belang.

De rechtbank oordeelt dat de gemeente onvoldoende inzicht heeft gegeven in de financiële haalbaarheid van een omgevingsvergunning voor een natuurpark en natuurbegraafplaats. De overige beroepsgronden van eisers worden verworpen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond tegen de omgevingsvergunning voor een natuurpark en natuurbegraafplaats, ondanks bezwaren van de eiser over waterverontreiniging en draagvlak.

De rechtbank oordeelt dat de planschade als gevolg van toegenomen verkeersbewegingen en geluidsbelasting beperkt is, en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

De rechtbank vernietigt de boete van € 1.970,00 opgelegd aan eiseres wegens onvoldoende bewijs van op geld waardeerbare werkzaamheden. Eiseres heeft geen inlichtingenplicht geschonden.

Rechtbank Noord-Holland vernietigt de beëindiging van de financiële tegemoetkoming voor vervoerskosten op basis van de Wmo 2015 en verplicht verweerder een nieuw besluit te nemen.

Rechtbank Noord-Holland bevestigt boete van € 36.000 aan Stichting Dunamare Onderwijsgroep wegens overtreding van het Arbobesluit na arbeidsongeval met ladder.

Ambtenaar krijgt ontslag op eigen verzoek; geschil over ontslagdatum en loopbaanpremie. Rechtbank oordeelt dat partijen gebonden zijn aan vaststellingsovereenkomst. Beroep tegen niet tijdig besluit niet-ontvankelijk, beroep tegen besluit van 28 mei 2013 gegrond.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de Minister van Defensie terecht aansprakelijkheid voor schade door verkeersongeval van ambtenaar weigert. Eiseres had onvoldoende bewijs voor haar schadeclaim.

De rechtbank oordeelt dat de werkneemster geen recht had op ziektewetuitkering, omdat haar arbeidsongeschiktheid niet het gevolg was van zwangerschap. De beroepen zijn ongegrond verklaard.

De rechtbank oordeelt dat de weigering van de stimuleringspremie aan de ambtenaar terecht was, omdat hij op het moment van ontslagverzoek geen VWNW-kandidaat was.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en bevestigt de afwijzing van haar bevordering van generalist GGP naar senior GGP, gebaseerd op de eis van drie jaar relevante werkervaring.

Rechtbank Noord-Holland vernietigt de afwijzing van het bevorderingsverzoek van eiseres naar senior GGP, omdat relevante beoordelingen ten onrechte niet zijn meegenomen. Verweerder moet een nieuw besluit nemen.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat hij onvoldoende informatie heeft verstrekt over de noodzaak van de kosten voor griffierecht. De weigering van bijzondere bijstand door het college was terecht.

Eiser's beroep tegen afwijzing langdurigheidstoeslag is niet-ontvankelijk verklaard; verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe, waardoor de verzoeker met ingang van 22 april 2015 bijstand ontvangt ter hoogte van 50% van het normbedrag. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van € 980,--.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoekster niet kon aantonen dat zij recht had op bijstand na intrekking door de gemeente.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat hij niet kon aantonen dat het persoonsgebonden budget (pgb) was besteed aan kwalitatief verantwoorde zorg.

De rechtbank heeft de afkeuring van de verantwoording van het pgb van eiseres bevestigd en het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres niet kon aantonen dat zij kwalitatief verantwoorde zorg heeft ingekocht.

De rechtbank heeft de afkeuring van de verantwoording van het pgb en de beëindiging ervan per 16 maart 2013 bevestigd, omdat eiseres niet kon aantonen dat het pgb was besteed aan kwalitatief verantwoorde zorg.

Rechtbank Noord-Holland keurt verantwoording pgb af en beëindigt zorgbudget van eiseres wegens onvoldoende bewijs van kwalitatief verantwoorde zorg.

Rechtbank Noord-Holland vernietigt boete van € 4.694,58 wegens schending inlichtingenplicht en legt nieuwe boete van € 400,- op, met terugbetaling griffierecht.

Rechtbank Noord-Holland vernietigt boete van € 1.749,10 wegens schending inlichtingenplicht WW en legt nieuwe boete van € 350,- op.

Rechtbank Noord-Holland matigt boete voor schending inlichtingenplicht WW van € 3.042,99 naar € 500,- en oordeelt over evenredigheid en overgangsrecht.

Rechtbank Noord-Holland vernietigt boete van € 150,- opgelegd aan eiseres wegens schending inlichtingenplicht WW en legt zelf een boete van € 75,- op, rekening houdend met persoonlijke omstandigheden.

Rechtbank Noord-Holland vernietigt boete van 100% opgelegd aan eiseres wegens schending van inlichtingenverplichting en legt zelf een boete van € 300,- op.

De rechtbank vernietigt de boete van het UWV wegens schending van de inlichtingenplicht op grond van de WW en legt een lagere boete van € 600,- op, rekening houdend met de omstandigheden van eiser.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat eiser zijn inlichtingenplicht heeft geschonden, waardoor het UWV zijn WW-uitkering heeft herzien en teruggevorderd. De opgelegde boete van € 2.159,10 wordt als evenredig beschouwd. Eiser's beroep is ongegrond.

Rechtbank vernietigt inreisverbod van tien jaar voor eiseres, oordeelt dat staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de afhankelijkheid van haar minderjarige kinderen.

De rechtbank Den Haag verklaart het beroep van een Armeense eiseres gegrond, vernietigt de afwijzing van haar asielaanvraag en oordeelt dat de IND-werkinstructie kennelijk onredelijk beleid bevat.

De rechtbank Den Haag verklaart het beroep van eiser ongegrond, omdat hij zonder geldige mvv naar Nederland is gereisd en niet voldoet aan de voorwaarden voor bestendig verblijf.

De verdachte is veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf voor het leiden van een criminele organisatie die zich bezighield met drugshandel en witwassen.

De rechtbank heeft een Litouwse verdachte vrijgesproken in de megazaak Vista wegens gebrek aan bewijs voor het voorhanden hebben van 2C-B pillen.

De rechtbank Haarlem sprak de verdachte vrij in de megazaak Vista, omdat niet bewezen kon worden dat hij betrokken was bij de cocaïne-invoer vanuit Polen. De rol van de infiltrant van de DEA werd verworpen en er was geen bewijs van betrokkenheid van het Openbaar Ministerie.

Verdachte veroordeeld voor witwassen van een BMW X6, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een geldboete van 10.000 euro.

Litouwse verdachte veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf voor het voorhanden hebben van 201.330 pillen 2C-B in megazaak Vista.

Litouwse verdachte veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf voor het voorhanden hebben van 203.760 pillen 2C-B in Badhoevedorp.

Verdachte veroordeeld voor medeplichtigheid aan hennepteelt in een pand van een criminele organisatie. Voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, proeftijd van 2 jaar.

Verdachte veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf voor voorbereidingshandelingen cocaïnehandel in megazaak Vista. Verweren over infiltratietraject verworpen.

Verdachte veroordeeld tot 9 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf voor uitvoer van 30.700 XTC-pillen naar Litouwen. Tijd in voorarrest in Litouwen wordt in mindering gebracht.

Verdachte veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, 6 maanden voorwaardelijk, voor witwassen van 850.000 euro in de megazaak Vista.

Verdachte veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf voor voorbereidingshandelingen cocaïnehandel in megazaak Vista. Verweren over onrechtmatige tap verworpen.

Verdachte veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf voor voorbereidingshandelingen cocaïnehandel in megazaak Vista.

Verdachte veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf voor het vervoeren van cocaïne in de megazaak Vista.

Verdachte veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar en 480 uur taakstraf voor het afleveren en vervoeren van 2C-B pillen in de megazaak Vista.

Verdachte veroordeeld voor witwassen van € 665.000,00 in de megazaak Vista. Gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 5 voorwaardelijk. Geldbedrag verbeurd verklaard.

Verdachte veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf voor voorbereidingshandelingen cocaïnehandel. Verweren over infiltratietraject verworpen. Geen betrokkenheid Openbaar Ministerie aangetoond.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot 12 maanden gevangenisstraf voor hennepteelt, witwassen van € 179.368,00 en het voorhanden hebben van een vuurwapen.

Verdachte veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf voor voorbereidingshandelingen cocaïnehandel in megazaak Vista.

Verdachte veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf voor deelname aan criminele organisatie en voorbereidingshandelingen voor cocaïnehandel. Vrijspraak voor witwassen van 13.073 euro, verbeurdverklaring van 10.000 euro.

Verdachte veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf voor deelname aan criminele organisatie en witwassen van 183.940 euro in megazaak Vista.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot zes maanden gevangenisstraf voor het meermalen in vereniging kopen van luxe goederen met vervalste bankpassen op Schiphol.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot zes maanden gevangenisstraf voor het kopen van luxe goederen op Schiphol met valse creditcards.

Verdachte is veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf voor een gewelddadige overval op een juwelier, waarbij vuurwapens zijn gebruikt en meerdere personen zijn bedreigd.

Verdachte veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf voor zijn rol in een gewelddadige overval op een juwelier, waarbij vuurwapens werden gebruikt en sieraden werden gestolen.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot 18 jaar gevangenisstraf voor diefstal met geweld en poging tot moord tijdens een woningoverval in Bloemendaal op 29 april 2008.

Verdachte veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf voor opzettelijke invoer van 1.988,8 gram cocaïne met voorwaardelijk opzet op de totale hoeveelheid.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplegen bij de invoer van cocaïne, maar verklaarde bewezen dat zij 452 gram cocaïne opzettelijk heeft ingevoerd. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd.

De Rechtbank Haarlem heeft op 12 september 2011 de verdachte veroordeeld voor medeplegen van de opzettelijke invoer van cocaïne vanuit Curaçao naar Nederland tot negen maanden gevangenisstraf, waarvan twee maanden voorwaardelijk.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplegen bij de invoer van cocaïne, maar veroordeelde hem tot vijf maanden gevangenisstraf voor de opzettelijke invoer van 322 gram cocaïne.

Verdachte is schuldig bevonden aan de opzettelijke invoer van 1,43 kg cocaïne vanuit Curaçao en veroordeeld tot 11 maanden gevangenisstraf.

De Rechtbank Haarlem heeft op 1 augustus 2011 een minderjarige verdachte veroordeeld tot 102 dagen jeugddetentie voor de opzettelijke invoer van 630,4 gram cocaïne.

Verdachte is schuldig bevonden aan de opzettelijke invoer van 630,4 gram cocaïne. Hij krijgt een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.