Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning van een Wajong-uitkering aan appellante, die door het Uwv was geweigerd. Appellante, geboren in 1998, heeft in januari 2017 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, waarbij zij aangaf duurzaam geen arbeidsvermogen te hebben. Het Uwv weigerde de aanvraag, maar appellante diende in juli 2021 opnieuw een aanvraag in, nu met de diagnose anorexia nervosa. Het Uwv wees deze aanvraag af, met de stelling dat er geen duurzame problematiek was. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond, maar appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 5 februari 2025 behandeld. De Raad oordeelde dat het Uwv niet aannemelijk heeft gemaakt dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie van appellante op de datum in geding konden ontwikkelen. De Raad wees op de complexe medische situatie van appellante, die onder andere lijdt aan ernstige PTSS, een lichte verstandelijke beperking en hechtingsproblematiek. De Raad concludeerde dat het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is en dat appellante recht heeft op een Wajong-uitkering met terugwerkende kracht tot 9 juli 2021. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het Uwv werd veroordeeld in de proceskosten van appellante.