Uitspraak
21 2729 WIA
21 juni 2021, 20/2539 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
E.C. van der Meer, mr. E. van Onzen en mr. K.D. van Someren. Na de behandeling ter zitting zijn de zaken weer gesplitst. In deze zaak zal afzonderlijk uitspraak worden gedaan.
OVERWEGINGEN
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). [naam werknemer] (werknemer) is bij appellante in dienst getreden met een arbeidsgehandicaptenstatus. Met ingang van 25 februari 2015 is aan werknemer een WGA-uitkering op grond van de Wet WIA toegekend. Bij in rechte vaststaand besluit van 29 januari 2015 heeft het Uwv de WGA-uitkering van werknemer aan appellante toegerekend. Vanaf 25 februari 2015 draagt appellante het risico voor 100%.
Omdat het Uwv op een bezwaargrond van appellante in het bestreden besluit niet is ingegaan en daarover pas ter zitting een toereikende motivering heeft gegeven, heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten.
7. Aanleiding bestaat het Uwv te veroordelen in de kosten van appellante. Deze kosten worden begroot op € 1.268,75 in hoger beroep (1 punt voor het hogerberoepschrift, 0,5 punt voor de schriftelijke zienswijze na tussenuitspraak en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875,-). Voor wat betreft de schriftelijke zienswijze en het verschijnen ter zitting is sprake van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht met de onder Procesverloop genoemde zaken, zodat de vergoeding hiervoor ((€ 437,50 + € 875,-) x 1,5 = 1968,75 / 5 =) € 393,75 bedraagt.
BESLISSING
€ 541,- vergoedt.