ECLI:NL:CRVB:2025:126
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere besluiten inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante had verzocht om terug te komen van eerdere besluiten van het Uwv, die haar ZW-uitkering per 13 december 2004 beëindigden en haar aanvraag voor een WIA-uitkering op 18 januari 2011 afwezen. Appellante stelde dat haar ZW-uitkering ten onrechte was beëindigd en dat zij recht had op een WIA-uitkering. De Raad oordeelde echter dat het Uwv het verzoek van appellante terecht had afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen de afwijzing van het Uwv ongegrond verklaard en het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had verricht en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de eerdere besluiten. De Raad wees erop dat de door appellante ingediende stukken niet relevant waren voor de beoordeling van haar medische toestand op het moment van de eerdere besluiten. Hierdoor blijft de afwijzing van het verzoek om herziening in stand, en krijgt appellante geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.