Uitspraak
20 2067 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
van in totaal € 877,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat een verzoek van appellante om terug te komen op een onjuist toerekeningsbesluit heeft afgewezen. Het oorspronkelijke besluit, dat dateert van 2 januari 2013, was onmiskenbaar onjuist en in strijd met de Wet WIA. De Raad oordeelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met het financiële nadeel voor appellante en de belangen niet adequaat had afgewogen. Het bestreden besluit werd vernietigd en het Uwv werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en griffierechten aan appellante.
De procedure begon met een tussenuitspraak op 14 september 2022, waarna het Uwv op 29 november 2022 een zienswijze indiende. Appellante, vertegenwoordigd door mr. R. Versluijs, reageerde hierop. De Raad behandelde de zaak opnieuw op 20 juli 2023, waarbij het Uwv werd vertegenwoordigd door meerdere advocaten. De Raad oordeelde dat het Uwv bij de afwijzing van het verzoek om herziening onvoldoende zorgvuldig had gehandeld en niet de juiste belangenafweging had gemaakt. De Raad benadrukte dat het financiële belang van appellante, dat voortvloeide uit het onjuiste besluit, niet voldoende was meegewogen in de besluitvorming van het Uwv.
De Raad concludeerde dat het Uwv het bestreden besluit niet op de juiste wijze had gemotiveerd en dat het hoger beroep van appellante slaagde. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond. Het Uwv moet nu opnieuw op het bezwaar van appellante beslissen, rekening houdend met de overwegingen van de Raad. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging door het Uwv bij besluiten die financiële gevolgen hebben voor werkgevers.