ECLI:NL:CRVB:2025:395
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant en de vaststelling van het percentage van 56,96% door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv over zijn arbeidsongeschiktheid. Appellant, die zich op 7 februari 2017 ziekmeldde, betwistte de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid op 56,96% per 5 februari 2021. Hij stelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met zijn medische beperkingen. De Raad oordeelde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht had vastgesteld, gebaseerd op een gedegen medisch en arbeidskundig onderzoek. De rechtbank Overijssel had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde dit oordeel. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies voor appellant geschikt waren en dat er geen reden was om aan de medische beoordeling te twijfelen. Appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten omdat zijn hoger beroep niet slaagde.