In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 21 november 2023 volledig aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 2.187,50. Dit bedrag is berekend op basis van de kosten voor rechtsbijstand, waarbij rekening is gehouden met de punten voor het indienen van het hogerberoepschrift, het verschijnen ter zitting en een nadere reactie. Daarnaast moet het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht vergoeden, dat is vastgesteld op € 134,-. De uitspraak is gedaan door M.E. Fortuin, in tegenwoordigheid van griffier S. Pouw, en is openbaar uitgesproken.