dhr. mr. J.W.P. van der Hoeven

Hoger beroep over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen een ZW-besluit. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het bezwaar ontvankelijk.

Hoger beroep over weigering ziekengeld en terugvordering na ziekmelding in Turkije. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak.

Hoger beroep van appellante tegen de weigering van ziekengeld door het Uwv. De Raad bevestigt dat appellante in staat was om eerdere functies te verrichten, ondanks haar subjectieve klachten.

Hoger beroep over de weigering van ziekengeld en geschiktheid voor eigen werk. De Centrale Raad bevestigt de eerdere uitspraak en wijst het hoger beroep af.

De Centrale Raad van Beroep heeft de weigering van ziekengeld aan gedaagde bevestigd, omdat zij niet ongeschikt werd geacht voor de geduide functies, ondanks eerdere klachten en een hernia.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellant, oordelend dat zijn beperkingen op de relevante datum niet zodanig waren dat hij ongeschikt was voor de voorgehouden functies.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellante, omdat er geen duidelijke medische afwijkingen zijn vastgesteld na onderzoek.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen recht meer had op ZW-uitkering per 2 maart 2003, omdat hij geschikt werd geacht voor arbeid, ondanks zijn psychische klachten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellante, oordelend dat zij geschikt was voor haar eigen werk op basis van medisch onderzoek.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de ZW-uitkering van appellant, oordelend dat hij geschikt was voor zijn arbeid op 23 november 2002.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van de ziektewet-uitkering aan appellant, die niet geschikt werd geacht voor zijn functie als directeur/manager na een hartinfarct en ernstige depressie.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante geschikt is voor haar werk als bollenpelster en dat de beëindiging van haar ziekengeld terecht was.

Hoger beroep over WAO-schatting en arbeidsongeschiktheid. Centrale Raad bevestigt eerdere uitspraak en oordeelt dat medische beperkingen adequaat zijn meegewogen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WAO-uitkering aan appellant, omdat de aangeboden functies geschikt zijn op basis van zijn belastbaarheid.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WAO-uitkering aan appellant, omdat zijn medische beperkingen niet zijn onderschat en zijn verdiencapaciteit minder dan 15% bedraagt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geen ziekengeld toekomt, omdat hij niet ongeschikt was voor zijn werk als metaalbewerker op de relevante datum.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een ZW-uitkering aan appellante, die na herbeoordeling geschikt werd geacht voor bepaalde functies, ondanks haar medische klachten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante terecht vanaf 11 juni 2001 geen ziekengeld is toegekend, omdat zij niet arbeidsongeschikt werd geacht op basis van medische gegevens.

Centrale Raad van Beroep verklaart verzet ongegrond tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WAJONG-uitkering. Opposante ontving uitspraak te laat, maar verzuim wordt niet verontschuldigd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan verzoekster, oordelend dat de arbeidskundige grondslag van gedaagde ontoereikend was en dat er geen grond was voor een voorlopige voorziening.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WAO-uitkering aan appellant, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en de vastgestelde beperkingen correct zijn ingeschat.

Hoger beroep van appellant tegen intrekking ZW-uitkering na WAO-beoordeling. Centrale Raad bevestigt dat appellant geschikt is voor arbeid, met name als medewerker telefoonpost.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond, waarbij de geschiktheid van appellante voor haar arbeid wordt bevestigd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de WAO-uitkering van appellant naar 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid, na beoordeling van medische beperkingen en passendheid van functies.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen de weigering van ziekengeld ongegrond, omdat de werkgever niet als belanghebbende kan worden aangemerkt.

Hoger beroep over beëindiging dienstverband en geschiktheid voor arbeid na seksuele intimidatie. Geen onzorgvuldig onderzoek vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellant geschikt is voor arbeid na ziekte, ondanks long- en armklachten. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt gehandhaafd.

Hoger beroep van een paprikaplukker met huidklachten. De Raad bevestigt dat appellant per 9 mei 2000 geschikt was voor zijn werk, ondanks zijn klachten. De eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Hoger beroep van een oogstmedewerker die zich ziek meldde wegens rug- en vermoeidheidsklachten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak dat het onderzoek door de verzekeringsarts niet onzorgvuldig was en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Centrale Raad van Beroep verklaart verzet ongegrond wegens termijnoverschrijding griffierecht. Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Hoger beroep van een apothekersassistente over arbeidsongeschiktheid. De Raad bevestigt eerdere uitspraken en oordeelt dat appellante geschikt is voor diverse functies, ondanks haar klachten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellant niet tijdig het inlichtingenformulier WAO heeft ingediend, waardoor zijn bezwaar ongegrond is verklaard.

Hoger beroep tegen UWV- besluit over ziekengeld niet-ontvankelijk verklaard; UWV heeft bezwaar gegrond verklaard en ziekengeld toegekend. Proceskosten vergoed.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante met knieklachten geschikt is voor administratieve werkzaamheden, ondanks eerdere ongeschiktheid.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die als maatman de langdurig werkloze met het wettelijk minimumloon heeft genomen. Hoger beroep slaagt niet.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de verlaging van de WAZ-uitkering van appellant en oordeelt dat de gedaagde niet tekort is gedaan bij het vaststellen van het maatmaninkomen. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op 27,2%.

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar en geschiktheid voor arbeid. De Raad vernietigt de niet-ontvankelijk verklaring en bevestigt de geschiktheid van appellante voor arbeid. Proceskostenveroordeling van € 966,-- en griffierecht van € 111,--.

Verzoek om voorlopige voorziening afgewezen; terugvordering teveel betaald ziekengeld door Uwv.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de WAZ-uitkering van appellant naar 55 tot 65% arbeidsongeschiktheid, na beoordeling van medische beperkingen en passende functies.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante niet arbeidsongeschikt was op 11 en 18 december 2000, en komt niet in aanmerking voor een uitkering op basis van de ZW.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de terugvordering van WAO-uitkering van appellant, die zijn inlichtingenplicht heeft geschonden, en oordeelt dat de terugvordering binnen de wettelijke termijn valt.

Hoger beroep over weigering WAO-uitkering wegens verlies aan verdiencapaciteit. De Raad bevestigt eerdere besluiten en oordeelt dat appellante geschikt is voor passende functies.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van ziekengeld aan appellante, oordeelt dat het besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en draagt het Uwv op een nieuw besluit te nemen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de weigering van een arbeidsongeschiktheidsuitkering met terugwerkende kracht. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak, maar handhaaft de rechtsgevolgen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van appellant.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat ontslag in proeftijd en weigering ziekengeld terecht zijn, gedaagde was ongeschikt voor duurzaam werk bij aanvang verzekering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de hersteldverklaring van appellante, die in hoger beroep ging tegen de weigering van het Uwv om haar een uitkering te verstrekken. De Raad oordeelt dat appellante in staat is om passende arbeid te verrichten, ondanks haar klachten.

Centrale Raad van Beroep bevestigt dat termijnoverschrijding bij bezwaarschrift niet verschoonbaar is, ondanks vakantie van appellante.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet van opposante niet-ontvankelijk wegens te late indiening van het verzetschrift, ondanks persoonlijke problemen van opposante.

Hoger beroep over geschiktheid voor arbeid en medische klachten in het kader van de Ziektewet. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv voldoende onderzoek heeft gedaan.

Centrale Raad van Beroep vernietigt uitspraak rechtbank; geen ruimte om WAO-aanspraken te betrekken bij ZW-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam over de maatregel van 10% korting op het ziekengeld wegens niet verschijnen op het spreekuur van de verzekeringsarts.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de maatregel van korting op het ziekengeld van appellante, die haar recht op loon heeft prijsgegeven door niet in te stemmen met een arbeidsovereenkomst bij een nieuw schoonmaakbedrijf.

Hoger beroep over WAO-schatting; Raad vernietigt eerdere uitspraak en oordeelt dat deskundige niet is gehoord. Gedaagde moet nieuw besluit nemen en vergoedt proceskosten van € 977,94.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ziekengeld aan appellante, omdat er geen objectiveerbare medische aandoening was die haar arbeid als caissière belemmerde.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er een beroepsprocedure aanhangig is en er geen samenhang is met het bodemgeschil.

Hoger beroep over geschiktheid voor arbeid na ziekte. Appellant niet ongeschikt geacht. Medisch onderzoek voldoende onderbouwd. Hoger beroep afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak af, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat appellante terecht geen WAO-uitkering is toegekend, omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt was op de relevante datum.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de herziening van de WAO-uitkering van appellant na een herbeoordeling, waarbij de deskundige concludeert dat appellant in staat is om rugsparende arbeid te verrichten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak dat appellant niet meer arbeidsongeschikt is en geschikt wordt geacht voor licht fysieke arbeid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt toekenning WAO-uitkering van 15 tot 25% aan appellant, oordeelt dat eerdere uitspraak rechtbank correct was en geen nieuwe medische onderbouwing is aangevoerd.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht, en oordeelt dat de medische en opleidingsgegevens correct zijn beoordeeld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, oordelend dat zij op 8 april 2000 minder dan 15% arbeidsongeschikt was en dat het medisch onderzoek zorgvuldig was.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de appellante terecht geen ziekengeld meer is toegekend na haar hersteldverklaring op 7 februari 2001, omdat zij niet meer ongeschikt werd geacht voor haar arbeid.

Centrale Raad van Beroep bevestigt uitspraak rechtbank Roermond over niet-ontvankelijkheid bezwaarschrift wegens termijnoverschrijding.

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de herziening van de WAO-uitkering van appellant, oordeelt dat de zorgvuldigheidsvereisten niet zijn nageleefd en veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 966,-.

Centrale Raad van Beroep verklaart verzet ongegrond wegens termijnoverschrijding griffierecht. Eerdere uitspraak blijft in stand.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van het Uwv om ziekengeld te verstrekken aan appellant, die zich ziek meldde na beëindiging van zijn dienstverband. De Raad oordeelt dat appellant niet ongeschikt was voor zijn arbeid.

Appellant gaat in hoger beroep tegen de intrekking van zijn AAW-uitkering. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak, oordeelt dat medische beperkingen correct zijn vastgesteld en dat het hoger beroep niet slaagt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt terugvordering onverschuldigd betaalde WAO-uitkeringen en sanctie wegens schending mededelingsverplichting, maar vernietigt boete wegens onjuiste rechtsgrond.

Hoger beroep over de toekenning van een AAW-uitkering aan gedaagde, waarbij de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigt en het beroep ongegrond verklaart.

Centrale Raad van Beroep vernietigt intrekking AAW-uitkering van gedaagde, oordeelt dat zij in staat is tot arbeid ondanks medische beperkingen.

Hoger beroep van het Landelijk instituut sociale verzekeringen tegen de intrekking van de uitkering van gedaagde. De Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug voor verdere behandeling.