ECLI:NL:CRVB:2005:AS4876
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.W.P. van der Hoeven
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid paprikaplukker met huidklachten voor arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die als paprikaplukker werkzaam was en zich ziek meldde vanwege huidklachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak na een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. W.C. de Jonge, betwist de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hij per 9 mei 2000 niet meer recht had op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). De Raad stelt vast dat de appellant sinds 1 december 1999 niet meer werkzaam was en zich op 11 oktober 1999 ziek had gemeld. Een verzekeringsarts concludeerde dat de appellant per 9 mei 2000 weer geschikt was voor zijn werk, na onderzoek en overleg met een dermatoloog.
De Raad oordeelt dat er geen medische stukken zijn overgelegd die de claims van de appellant ondersteunen. De deskundige Heule, die door de rechtbank was ingeschakeld, concludeerde dat de allergie voor paprika's pas na de beoordelingsdatum was ontstaan. De Raad bevestigt dat de appellant op de beoordelingsdatum geschikt was voor zijn werk, ondanks zijn huidklachten. De rechtbank had eerder de bezwaren van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad ziet geen reden om deze beslissing te herzien. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de vordering van de appellant af, zonder veroordeling in de proceskosten.