dhr. prof.mr. P. Vlas

De Russische Federatie vordert vernietiging van arbitrale vonnissen, maar het hof oordeelt dat het beroep op bedrog niet tijdig is gedaan. Cassatie door de Russische Federatie wordt verworpen.

Zaak over onrechtmatig gebruik van bunkerolie door Zodiac c.s. na faillissement van olieleverancier, met oordelen over eigendomsvoorbehoud en aansprakelijkheid.

TER c.s. verzochten het hof om aanvulling van een eerder arrest. Het hof wees dit verzoek af, wat leidde tot cassatie. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, omdat het hof artikel 32 Rv niet buiten toepassing heeft gelaten.

Cassatie in het belang der wet over de vraag of de ambtenaar van de burgerlijke stand als belanghebbende kan worden aangemerkt in het kader van de aanvulling van registers.

Verzoek tot vaststelling Nederlanderschap van minderjarige na erkenning door Nederlandse vader op basis van DNA-onderzoek in Costa Rica. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank Den Haag.

De zaak betreft de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter inzake ouderlijke verantwoordelijkheid en kinderontvoering. Het hof verklaarde zich onbevoegd, omdat de kinderen hun gewone verblijfplaats in Marokko hebben. De moeder heeft cassatie ingesteld.

Verzoek tot vaststelling Nederlanderschap van kind uit polygaam huwelijk in Ghana; rechtbank oordeelt dat kind Nederlanderschap bezit op basis van bezit van staat.

De zaak betreft de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime na echtscheiding, met vragen over de geldigheid van Iraanse huwelijkse voorwaarden en de toepassing van het Iraanse recht in Nederland.

Kort geding over de verdeling van de echtelijke woning na echtscheiding; vrouw vordert medewerking van de man aan verkoop; vorderingen afgewezen; cassatie ingesteld.

De zaak betreft de aansprakelijkheid van de Staat voor de export van F-35 onderdelen naar Israël, gezien de risico's van schendingen van internationaal humanitair recht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staat de export moet heroverwegen en deze moet stoppen indien er een duidelijk risico bestaat op schendingen.

De zaak betreft de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is voor een schadevergoeding na een skiongeval in Oostenrijk. Het hof verklaarde zich onbevoegd, omdat Alpbacher Bergbahn niet voldoende commerciële activiteiten in Nederland had aangetoond.

De zaak betreft de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is bij bestuurdersaansprakelijkheid van Belgische vennootschap. Hof en rechtbank verklaarden zich onbevoegd, omdat schade in België is ontstaan. Cassatie ingesteld, maar Procureur-Generaal adviseert tot verwerping.

Hoge Raad bevestigt tenuitvoerlegging arbitraal vonnis in Caribische zaak tussen MER en Telem; onvoldoende weigeringsgronden aangetoond door Telem.

De zaak betreft de vraag of een conservatoir beslag op aandelen in een Nederlandse BV, gehouden door Samruk-Kazyna JSC, moet worden opgeheven. Het hof oordeelt dat de aandelen immuniteit van executie genieten, omdat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd voor een andere bestemming.

De zaak betreft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter in vorderingen van Yukos Capital en FPH tegen Promneftstroy, na het faillissement van Yukos Oil. De Hoge Raad bevestigt dat de beslaglegger zijn recht kan vervolgen, ondanks de status van de beslagdebiteur.

De zaak betreft de vraag of het toestemmingsvereiste van art. 1:88 BW geldt als de echtgenote in de VS woont. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep en bevestigde dat het recht van Oregon geen toestemmingsvereiste kent.

De Hoge Raad oordeelt over de rechten van vrachtvliegers bij de overgang van Martinair naar KLM, waarbij senioriteit niet als recht wordt erkend dat overgaat.

Geschil over juridische dienstverlening tussen advocatenkantoor en vennootschap en feitelijk bestuurder. Nederlandse rechter niet bevoegd voor vorderingen tegen bestuurder op basis van onrechtmatige daad.

Verzoek tot tussenkomst van het International Oil Pollution Compensation Fund in cassatieprocedure over aansprakelijkheid voor olieverontreiniging door de 'Bow Jubail'.

De zaak betreft de uitleg van een testament van een in 1946 overleden erflater met betrekking tot een kunstcollectie en de vraag of kunstvoorwerpen in depot onder het legaat vallen. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen.

De zaak betreft de afwikkeling van vermogen bij echtscheiding onder Iraans recht, waarbij de man is veroordeeld tot betaling van een bruidsschat van € 99.000,- en medewerking aan ontslag van de vrouw uit de hypotheekschuld.

De zaak betreft de uithuisplaatsing van een minderjarige bij zijn vader in België en de toepassing van de Jeugdwet. De Hoge Raad oordeelt dat de uithuisplaatsing rechtmatig is, omdat de zoon zijn woonplaats in Nederland heeft en aanspraak kan maken op jeugdhulp.

De oud-notaris is niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep tegen de beslissing van de Notariskamer, omdat er geen mogelijkheid tot cassatie openstaat volgens de Wet op het Notarisambt.

De Hoge Raad oordeelt dat een pastoor die een erfenis aanvaardt van een parochiaan niet automatisch onrechtmatig handelt, ook niet bij schending van de Gedragscode Pastoraat, zonder bijkomende omstandigheden.

De Hoge Raad bevestigt dat [verzoeker] niet feitelijk tot het gezin van haar grootouders behoort, omdat zij ook met haar ouders samenwoont. Het cassatieberoep wordt verworpen.

Verzoeker vraagt opnieuw vaststelling van Nederlanderschap. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep niet-ontvankelijk, omdat eerdere uitspraken correct zijn toegepast en geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd.

De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse rechter geen internationale bevoegdheid heeft in een zaak van Universal Music tegen buitenlandse verweerders, omdat de schade in Tsjechië is ingetreden.

De zaak betreft de afwikkeling van een wettelijk deelgenootschap tussen echtgenoten, met geschillen over de verrekening van vermogen en de verdeling van een woning in aanbouw. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak terug.

De Hoge Raad oordeelt dat de werknemer niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claim van een bedrijfsongeval, waardoor de werkgever niet aansprakelijk is.

Cassatie over rechtsmiddelenverbod bij wijziging verblijfplaats onder toezicht gestelde minderjarige. Pleegmoeder niet-ontvankelijk verklaard in hoger beroep. Vraag of artikel 807 Rv ook geldt voor artikel 1:265i BW.

Geschil tussen broers over huurbeding en bindend advies. Hoge Raad verwerpt cassatieberoep van [eiser].

De zaak betreft de aansprakelijkheid van Hazeleger voor schade aan kuikens tijdens transport. De Hoge Raad bevestigt dat de verjaringstermijn na schorsing doorloopt en niet opnieuw kan worden gestuit.

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van een verzoeker tot vaststelling van zijn Nederlanderschap niet-ontvankelijk, wegens gebruik van valse persoonsgegevens in de naturalisatieprocedure.

De Hoge Raad oordeelt dat het verzoek van de moeder om ontheffing van het ouderlijk gezag niet ontvankelijk is, omdat het hof haar verzoek om een onafhankelijke deskundige niet heeft gehonoreerd zonder deugdelijke motivering.

De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse rechter geen internationale bevoegdheid heeft inzake ouderlijk gezag, omdat de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Suriname had op het moment van indiening van het verzoek.

De zaak betreft compensatie voor passagiers bij langdurige vertraging van vluchten volgens Verordening (EG) Nr. 261/2004. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep van Martinair.

Deze zaak betreft de compensatie van luchtvaartpassagiers bij langdurige vertraging op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004. De conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing.

Deze zaak betreft de compensatie van passagiers bij langdurige vertraging van vluchten volgens Verordening (EG) Nr. 261/2004. De conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing.

De Hoge Raad oordeelt dat de Staat der Nederlanden aansprakelijk is voor de schade van Hasan Nuhanovic door het niet beschermen van zijn familie tijdens de val van Srebrenica, waarbij de rol van Dutchbat en de VN centraal staan.

De Hoge Raad behandelt de aansprakelijkheid van de Staat der Nederlanden voor de dood van Rizo Mustafic tijdens de evacuatie uit Srebrenica. De zaak onderzoekt de rol van Dutchbat en de toerekening van onrechtmatige daden aan de Staat.

De zaak betreft de vaststelling van het Nederlanderschap van verzoeker en de juridische erkenning van zijn vaderschap, waarbij de rechtbank oordeelt dat verzoeker al een juridische vader had volgens Ghanees recht.

De zaak betreft de geldigheid van de rechtskeuze voor Italiaans huwelijksvermogensrecht door een in Italië gehuwd paar, met een uitspraak van de Hoge Raad die de eerdere beslissing van het hof vernietigt.

Bursa verzoekt vernietiging van een arbitraal vonnis, maar zowel de rechtbank als het hof wijzen dit verzoek af. De Hoge Raad bevestigt de afwijzing en oordeelt dat de vernietigingsgronden niet zijn aangetoond.

De Hoge Raad behandelt de beperkingen van de bevoegdheden van de buitenlandse curator in het faillissement van Yukos Oil en bevestigt dat het Russische faillissementsvonnis niet kan worden erkend in Nederland, wat gevolgen heeft voor de uitoefening van bevoegdheden door de curator.

Geschil over schadevergoeding na afgebroken onderhandelingen voor een Hyundai-dealerovereenkomst. Hoge Raad oordeelt dat Greenib onterecht de onderhandelingen heeft afgebroken en moet vergoeden voor gederfde winst, maar niet voor tevergeefs gemaakte kosten.

De zaak betreft de aansprakelijkheid van loodsen in Arubaans recht. De Hoge Raad bevestigt dat een loods alleen aansprakelijk is bij opzet of grove schuld, in overeenstemming met het concordantiebeginsel.

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de Staat der Nederlanden niet-ontvankelijk, omdat de verzoekster niet tijdig de Nederlandse nationaliteit heeft aangevraagd volgens de Rijkswet op het Nederlanderschap.

De zaak betreft de toetsing van de Nederlandse Sanctieregeling Iran aan het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank en het hof oordeelden dat de regeling discriminerend is en niet effectief in het voorkomen van proliferatiegevoelige kennisoverdracht aan Iran. De A-G concludeert tot verwerping van het cassatieberoep van de Staat.

De Hoge Raad oordeelt dat de formele rechtskracht van het intrekkingsbesluit van naturalisatie in de weg staat aan de vaststelling van het Nederlanderschap op basis van artikel 17 RWN.

De zaak betreft de ontheffing van het ouderlijk gezag en de vraag of de moeder correct is opgeroepen voor de zitting. De Hoge Raad oordeelt dat de oproepingsbrieven op de juiste wijze zijn verzonden en verwerpt het cassatiemiddel.