Conclusie
1.Feiten en procesverloop
to increase the national welfare of the Republic of Kazachstan’ en dat Samruk deze aandelen niet mag vervreemden zonder toestemming van Kazachstan. Daarbij is van belang dat niet alleen Kazachstan als enig aandeelhouder de uiteindelijke zeggenschap over Samruk uitoefent maar dat er ook wettelijke waarborgen zijn getroffen om te verzekeren dat Kazachstan (behoudens een door Kazachstan door te voeren wetswijziging) ook enig aandeelhouder van Samruk blijft. Bovendien heeft het doel van Samruk (‘
to increase thenational welfareof the Republic of Kazachstan’, onderstreping toegevoegd [door het hof, A-G]) ook niet alleen betrekking op de opbrengsten uit de aandelen in KMGK die Kazachstan als aandeelhouder van Samruk uiteindelijk ten goede kunnen komen. Het doel van Samruk is onmiskenbaar breder. Zoals Kazachstan, in zoverre (onvoldoende) gemotiveerd bestreden, heeft aangevoerd, is het doel van Samruk met name om door een optimaal beheer van de door haar gehouden staatsdeelnemingen bij te dragen aan de economische ontwikkeling van (…) Kazachstan en de nationale welvaart te vergroten. Dit bevestigt nog dat de bestemming van de door Samruk gehouden staatsdeelnemingen, waaronder de in beslag genomen aandelen KMKG, een publieke bestemming hebben.
2.Bespreking van het cassatiemiddel
in beginseleen publieke bestemming hebben en derhalve in beginsel niet vatbaar zijn voor uitwinning. [8]
bestemmingvan de opbrengsten uit de aandelen. Ook de motiveringsklacht van het onderdeel faalt dus.
geen beslissende/doorslaggevendefactor kan vormen.
ookis het vergroten van de nationale welvaart, staat in cassatie vast dat (de opbrengsten uit) de aandelen
ookeen publieke bestemming hebben. De Hoge Raad heeft immers in het arrest van 18 december 2020 geoordeeld dat de omstandigheid dat de opbrengsten uit de aandelen in KMGK bestemd zijn de nationale welvaart van Kazachstan te vergroten, er in beginsel op wijst dat deze opbrengsten een publieke bestemming hebben. Het onderdeel klaagt niet dat het hof een stelling van [eisers] heeft gepasseerd waarmee zij aannemelijk hebben gemaakt
in hoeverrede beslagen goederen zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden. [eisers] hebben uitsluitend gesteld dat de opbrengsten uit de aandelen in het geheel zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden. In het geval dat een beslaglegger niet heeft gesteld en aannemelijk gemaakt welk deel van (de opbrengsten van) de goederen een niet-publieke, commerciële bestemming heeft, vallen de (opbrengsten van de) goederen in hun geheel onder de immuniteit van de vreemde staat, ook indien zij als zogenaamde ‘mixed funds’ zouden kunnen worden aangemerkt. [14] Gelet op het voorgaande is het oordeel van het hof niet onjuist of onbegrijpelijk, zodat het onderdeel faalt.