Conclusie
1.Feiten en procesverloop
2.Bespreking van het cassatiemiddel
Onderdeel 1is gericht tegen de constatering van het hof in rov. 2.7 dat [eiser] tegen de vordering tot nakoming van de huurovereenkomst geen zelfstandig verweer heeft gevoerd, en tegen het oordeel dat het verweer van [eiser] dat de bindend adviseur reeds zou hebben beslist op de ook in de procedure tot nakoming te berde gebrachte bezwaren niet slaagt. Volgens het onderdeel is dit oordeel ondeugdelijk gemotiveerd althans onbegrijpelijk. Het onderdeel verwijst in dat verband naar (passages uit) de gedingstukken en de daarbij gevoegde producties in feitelijke instanties. Het onderdeel betoogt dat die passages in onderling verband en samenhang geen andere uitleg toelaten dan dat met het gegeven bindend advies alle geschillen tussen partijen met betrekking tot [A] zijn afgedaan. Volgens het onderdeel is het hof met zijn oordeel dat niet alle geschillen met betrekking tot [A] aan het bindend advies waren onderworpen, ook buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden, nu een dergelijk standpunt niet door [verweerder] is verdedigd. Ook de inhoud van het proces-verbaal van de pleidooien in hoger beroep laat niet het door het hof gegeven oordeel toe, aldus het onderdeel.