Conclusie
1.Feiten en procesverloop
“De rechter vult te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis, arrest of beschikking aan indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte.”
“Het hof zal alsnog de Nederlandse rechter onbevoegd verklaren om van het geschil kennis te nemen. Aan de vordering tot terugbetaling van hetgeen TER c.s. ter voldoening aan het bestreden eindvonnis aan Remia heeft betaald, komt het hof dan niet toe.”Uit deze overweging volgt dat ook voor een veroordeling tot terugbetaling rechtsmacht ontbreekt. Het hof heeft dan ook niet verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde. Het verzoek van TER c.s. tot aanvulling met een veroordeling tot terugbetaling wordt daarom afgewezen.’
2.Bespreking van het cassatiemiddel
onderdeel adat TER c.s. ontvankelijk zijn in hun cassatieberoep, omdat er een beroep wordt gedaan op de doorbrekingsgrond dat het hof art. 32 Rv ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten. De
onderdelen b.0,
b.1 (b.1.1, b.1.2, b.1.3),
b.2 (b.2.1, b.2.2),
b.3 (b.3.1 en b.3.4)en
b.4voeren, kort gezegd, aan dat de beslissing van het hof – dat het arrest van 7 september 2021 zo moet worden uitgelegd dat het hof zich onbevoegd heeft verklaard van de restitutievordering kennis te nemen – in strijd is met de toepasselijke uitlegregels voor rechterlijke uitspraken, in onderling verband en samenhang te bezien, althans onbegrijpelijk of ontoereikend is gemotiveerd.
Onderdeel b.3.2betoogt dat als de uitleg van het hof van het arrest van 7 maart 2021, zoals weergegeven in het bestreden arrest, zou worden gevolgd, het hof in zijn arrest van 7 maart 2021 een ernstige fout zou hebben begaan in die zin dat uit het toepasselijke forumkeuzebeding onmogelijk kan volgen dat het hof niet bevoegd was om van de restitutievordering kennis te nemen. Voor dat geval betoogt
onderdeel b.3.3dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden.
Onderdeel cbouwt op het voorgaande voort.
onjuistheeft toegepast. Dit laatste betreft geen doorbrekingsgrond; onjuiste toepassing is immers ook toepassing. [11] Van het buiten toepassing laten van art. 32 Rv zal derhalve sprake zijn als de rechter in het geheel niet in de beoordeling is getreden van de vraag of verzuimd is te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte als bedoeld in art. 32 Rv. [12] Kortom, indien art. 32 Rv is toegepast door de rechter en deze de gevraagde aanvulling heeft geweigerd, biedt de stelling dat ten onrechte is geoordeeld dat niet verzuimd is te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte geen uitkomst. [13]
onderdeel aeen beroep op een doorbrekingsgrond hebben gedaan – dat het hof ten onrechte art. 32 Rv buiten toepassing zou hebben gelaten –, zijn TER c.s. ontvankelijk in hun cassatieberoep en moet het middel worden beoordeeld.
onderdelen b.0 t/m b.4betreffen in feite cassatieklachten tegen het eerdere arrest van het hof van 7 september 2021. De onderdelen behoeven geen nadere bespreking en falen.