Voetnoten
1.Zie voor de feiten en het procesverloop rov. 2.1-4.1 van et bestreden arrest van het hof Den Haag van 14 december 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2876. 2.Verordening (EU) 2016/1103 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels, PbEU 2016, L 183/1 (rectificaties in PbEU 2017, L 113/1 en PbEU 2018, L 167/36). Gelijktijdig met deze verordening is van toepassing geworden de Verordening (EU) 2016/1104 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen, PbEU 2016, L 183/30 (rectificatie in PbEU 2017, L 113/62). Deze laatste verordening blijft hier buiten beschouwing.
3.Over de vraag of onder de HuwvermVo sprake is van een
4.Zie hierover o.a. B.E. Reinhartz, IPR-huwelijksbetrekkingen en de nieuwe Europese verordeningen voor het IPR-huwelijksvermogensrecht en het IPR-partnerschapsvermogensrecht, WPNR 2018/7216, p. 900-906.
5.Wet van 16 september 1993, houdende regeling van het conflictenrecht inzake de persoonlijke rechtsbetrekkingen tussen de echtgenoten en de tussen hen bestaande vermogensrechtelijke betrekkingen die niet vallen onder het huwelijksvermogensregime (Wet conflictenrecht huwelijksbetrekkingen), Stb. 1993, 514.
6.Zie hierover o.a. P. Vlas, IPR en BW (Mon. BW nr. A27), 2015, nr. 4.
7.Zie A.V.M. Struycken, Het Haagse Huwelijksvermogensverdrag 1978, NJB 1991, afl. 10, p. 402. Deze bijdrage van Struycken heeft ertoe geleid dat de wetgever heeft gekozen voor onmiddellijke werking en dat bepalend is ‘de vraag of de desbetreffende rechtshandeling vóór of na het tijdstip van inwerkingtreding plaatsvond’ (Kamerstukken II, 1990-1991, 21 328, nr. 5, p. 9.
8.Deze bepaling is ingevoegd krachtens art. 6b van de Uitvoeringswet Verordening huwelijksvermogensstelsels en Verordening vermogensrechtelijke gevolgen geregistreerde partnerschappen. Zie ook Kamerstukken II, 2017-2018, 34 795, nr. 6 (Nota van wijziging).
9.Wet van 11 juli 2018, Stb. 2018, 332, in werking getreden op 21 januari 2019.
10.Kamerstukken II, 2017-2018, 34 795, nr. 5, p. 9-11.
11.Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen), Kamerstukken II, 2019-2020, 35348
12.Kamerstukken II, 2020-2021, 35 348, nr. 9 (Tweede Nota van wijziging).
13.Kamerstukken II, 2020-2021, 35 348, nr. 9, p. 2.
14.Zie https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/35348, waar per abuis staat vermeld dat de plenaire behandeling op 21 februari 2022 zal plaatsvinden.
15.Art. 1:88 lid 7 BW is ingevoegd krachtens art. 6a Uitvoeringswet HuwvermVo. Zie ook de toelichting, Kamerstukken II, 2017-2018, 34 795, nr. 6, p. 2-3