Voetnoten
1.Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR), gesloten te Genève op 19 mei 1956, Trb. 1957, 84 (Engelse en Franse authentieke teksten; Nederlandse vertaling). Het verdrag is op 2 juli 1961 voor Nederland in werking getreden (Trb. 1961, 48).
2.In zijn noot onder nr. 3 bij HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2839, NJ 2012/362, noemt K.F. Haak deze kwestie van samenloop tussen schorsing en stuiting van de verjaring een ‘heikel punt’ in de vervoerpraktijk en voorspelt hij dat het slechts ‘een kwestie van tijd (lijkt) dat de Hoge Raad ook met deze kwestie in het belang van de procespraktijk korte metten zal maken’. 3.Zie rov. 3 van het in cassatie bestreden arrest van het hof Amsterdam van 29 mei 2012, waarin wordt verwezen naar rov. 2.1 t/m 2.6 van het vonnis van de rechtbank Utrecht van 8 oktober 2008.
4.Zie s.t. , nr. 7.
5.Aldus o.a. HR 18 december 2009, ECLI:NL:HR:BI6315, NJ 2010/481, m.nt. K.F. Haak; zie reeds HR 29 juni 1990, ECLI:NL:HR:AD1191, NJ 1992/106, m.nt. JCS (Gabriele Wehr); punt 3.9 van de conclusie A-G Timmerman, ECLI:NL:PHR:BV2839, vóór HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:BV2839, NJ 2012/362, m.nt. K.F. Haak. Zie ook A. Hammerstein en P. de Meij, Het belang van collegiale samenwerking bij de vorming van eenvormig privaatrecht, in: Th.M. de Boer e.a. (red.), Strikwerda’s conclusies, 2011, p. 136.
6.Zie rov. 3.5 van het hierboven genoemde arrest van HR 18 december 2009.
7.Zie ook de literatuur en de rechtspraak aangehaald in de s.t. onder 12, alsmede de literatuur en de rechtspraak vermeld in voetnoot 12 van de reeds genoemde conclusie van A-G Timmerman.
8.Zie ook J.J. Klomp, CMR: schorsing en/of stuiting van de verjaring, JutD 2002-5, p. 23; J.W.L.M. ten Braak, Protesttermijnen en verjaringstermijnen in de CMR (art. 30 en 32 CMR), in: M.L. Hendrikse en Ph.H.J.G. van Huizen (red.), CMR: Internationaal vervoer van goederen over de weg, 2005, p. 234.
9.Zie voor Frankrijk art. 2240-2245 Code civil en voor België art. 2244 BW, alsmede N. Peeters, Stuiting en schorsing van verjaring in Belgisch vervoerrecht, TvR 2004/1, p. 15-17. Voor Duitsland: § 212 BGB, alsmede K. Otte, in: F. Ferrari c.s. (red.), Internationales Vertragsrecht, Kommentar, 2007, RdNr. 36, p. 994; H. Jesser-Huß, Münchener Kommenar zum Handelsgesetzbuch, Band 7, 2009, Art. 32 CMR, RdNr. 45, p. 1193; K. Demuth, in: K-H. Thume (Hrsg), Kommentar zur CMR, 2007, RdNr. 90 e.v., p. 865. Voor Engeland: Section 29-31 Limitation Act. Het Engelse recht spreekt van ‘extension’, ‘accrual’ en ‘fresh accrual’ bij bepaalde handelingen niet zijnde het indienen van een schriftelijke vordering, zie Hill & Messent, CMR: Contracts for the International Carriage of Goods by Road, 2000, nr. 10.118, p. 277; M.A. Clarke, International Carriage of Goods by Road: CMR, 2005, nr. 45d en 45f.
10.Zie voor Duitsland § 439 HGB, alsmede R. Dubischar, Münchener Kommentar zum Handelsgesetzbuch, Band 7a, 2000, p. 77-79; I. Koller, Transportrecht, 2010, RdNr. 8, p. 1258-1259; voor België: art. 2252 BW, alsmede Peeters, a.w., p. 16; voor Frankrijk art. 2233-2239 Code civil; voor Engeland de in de vorige noot genoemde literatuur.
11.Vgl. Chr. H. van Dijk, Verjaring en Stuiting: een Siamese tweeling in verwarring, AV&S 2003/5, p. 154-156.
12.HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:BV2839, NJ 2012/362, m.nt. K.F. Haak.
13.Zie ook H. Jesser-Huß, a.w., Art. 32 CMR, RdNr. 45, p. 1193: ‘Bei der Anwendung nationalen Verjährungsrechts is eine Einschränkung oder Aushöhlung der einheitsrechtlichen Vorschriften des Art. 32 zu vermeiden. Es geht zB nicht an, der Reklamation iSv. Art. 32 Abs. 2 zugleich nach nationalem Recht Unterbrechungswirkung beizulegen, weil dies in klarem Gegensatz zur Hemmungsregel des Abs. 2 steht’.