ECLI:NL:PHR:2013:CA3734
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontheffing van het ouderlijk gezag en de rol van deskundigen in de beoordeling
In deze zaak gaat het om een verzoek tot ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder is ontheven van het ouderlijk gezag door het hof 's-Gravenhage, dat de eerdere beschikking van de kinderrechter heeft bekrachtigd. De moeder heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld, waarbij zij aanvoert dat het hof haar verzoek om een onafhankelijk deskundige in te schakelen niet heeft gehonoreerd.
De moeder stelt dat het hof haar onvoldoende inzicht in haar psychische problematiek heeft toegeschreven en dat dit niet deugdelijke motivering is voor het afwijzen van haar verzoek. Het hof heeft echter in zijn oordeel rekening gehouden met een brief van de psychiater van de moeder, waarin wordt gesteld dat de moeder niet in staat is om een stabiele opvoedingssituatie voor de minderjarigen te creëren.
Het hof concludeert dat een nieuw onderzoek door een onafhankelijke deskundige niet tot een andere beslissing zal leiden, en heeft daarom het verzoek van de moeder om een deskundige te benoemen gepasseerd. De Hoge Raad oordeelt dat de klacht van de moeder niet tot cassatie kan leiden, en dat het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk is en voldoende gemotiveerd. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van het cassatieberoep op basis van artikel 80a RO.