In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin de pleegmoeder in hoger beroep is gegaan tegen een beschikking van de kinderrechter die de wijziging van de verblijfplaats van haar pleegkind, [de minderjarige], goedkeurde. De zaak betreft de vraag of het rechtsmiddelenverbod van artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ook van toepassing is op beslissingen die zijn genomen op basis van artikel 1:265i van het Burgerlijk Wetboek (BW). De pleegmoeder heeft in haar hoger beroep vijf grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van de beschikking van de kinderrechter. Het hof heeft in een tussenbeschikking het verzoek tot schorsing van de beschikking afgewezen en in de eindbeschikking de pleegmoeder niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Het hof oordeelde dat tegen een beschikking op grond van artikel 1:265i BW geen hoger beroep kan worden ingesteld, wat de pleegmoeder betwist.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [de minderjarige] is geboren uit het ontbonden huwelijk van de vader en de moeder en staat sinds 2010 onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg. Na verschillende plaatsingen is [de minderjarige] in een netwerkpleeggezin van de pleegmoeder geplaatst. De kinderrechter heeft de uithuisplaatsing van [de minderjarige] verlengd en toestemming gegeven voor wijziging van haar verblijfplaats. De pleegmoeder heeft hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft geoordeeld dat het rechtsmiddelenverbod van artikel 807 Rv ook geldt voor beslissingen op basis van artikel 1:265i BW, waardoor de pleegmoeder niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep.
In cassatie wordt betoogd dat het hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd door te stellen dat het rechtsmiddelenverbod ook van toepassing is op de beschikking van de kinderrechter. De Procureur-Generaal concludeert dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de pleegmoeder niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep, omdat het rechtsmiddelenverbod niet expliciet in de wet is opgenomen voor beslissingen op basis van artikel 1:265i BW. De conclusie strekt tot vernietiging van de beschikking van het hof en verwijzing.