mw. mr. A.A. Dijk

College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst beroep ongegrond wegens niet-tijdige indiening subsidieaanvraag TEK door Restaurant-Pizzeria [naam].

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond; de minister heeft het herzieningsverzoek terecht afgewezen wegens gebrek aan nieuwe feiten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister de vrijgestelde omzet correct heeft berekend voor TVL-subsidie. Beroepen ongegrond, schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn vastgesteld op € 1.500,-.

Beroep ongegrond; subsidie COVID-19 vastgesteld op € 0,-; verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Het College verklaart de beroepen van de ondernemer gegrond, vernietigt de bestreden besluiten en oordeelt dat de ondernemer voldoet aan het vestigingsvereiste voor TVL-subsidie.

Het College verklaart het beroep ongegrond; de minister heeft subsidie voor Q4 2020 op € 0,- vastgesteld op basis van omzetgegevens.

Het College verklaart het beroep ongegrond tegen de vaststelling van de subsidie COVID-19 op € 0,- door de minister van Economische Zaken.

Het College verklaart het beroep ongegrond; de minister heeft subsidie voor Q1 2022 op nihil vastgesteld op basis van omzetgegevens van de Belastingdienst.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de afwijzing van een subsidieaanvraag voor COVID-19, omdat deze buiten de aanvraagperiode was ingediend.

Verzoek om voorlopige voorziening afgewezen; minister mag runderen verkopen wegens niet voldoen aan voorwaarden teruggave.

Het College verklaart het beroep ongegrond; de minister heeft subsidie COVID-19 terecht vastgesteld op € 0,- wegens onvoldoende omzetverlies.

Het College verklaart het beroep ongegrond; de minister heeft terecht de subsidie vastgesteld op € 0,- vanwege onvoldoende omzetverlies.

Het College heeft het beroep van [naam] gegrond verklaard en de afwijzing van de subsidieaanvraag voor zoldervloerisolatie door de minister vernietigd.

De voorzieningenrechter schorst de schorsing van de erkenning van [naam 1] B.V. en veroordeelt de minister in proceskosten van € 1.674,-.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Podium Azijnfabriek B.V. ongegrond, omdat de subsidieaanvraag voor TVL Q4 2021 niet voldeed aan de voorwaarde van 20% omzetverlies.

Voorlopige voorziening in zaak over intrekking ontheffing Winkeltijdenwet van avondwinkel. B&W onvoldoende rekening gehouden met belangen ondernemer. Voorwaarde: geen alcoholverkoop toegestaan.

Beroep ongegrond; subsidie COVID-19 vastgesteld op € 23.533,23. Appellante kan omzet niet op nihil stellen; beroep mist feitelijke grondslag.

Subsidieaanvraag TVL Q4 2020 afgewezen wegens onvoldoende omzetverlies. Vakantiesluiting niet als bijzondere omstandigheid erkend. Beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister ten onrechte fosfaatrechten heeft geweigerd aan appellante, en vernietigt het bestreden besluit.

Het College heeft het beroep van appellante tegen het vervangingsbesluit gegrond verklaard en haar een ontheffing verleend voor fosfaatproductie zonder fosfaatrechten, omdat het belang van derogatie in deze zaak minder zwaar weegt.

De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd in een verzoek om voorlopige voorziening, omdat niet is vastgesteld met welk besluit het verzoek samenhangt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven rectificeert op 18 januari 2022 een eerdere uitspraak van 29 juni 2021, waarbij proceskosten en schadevergoedingen aan appellante zijn toegewezen.

Voorlopige voorziening toegewezen; besluit van 1 december 2021 geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de appellante ongegrond, omdat de minister zijn beleid consistent heeft toegepast en er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigen.

Het College verklaart het beroep ongegrond; de aanvraag voor tegemoetkoming is afgewezen omdat de SBI-code niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel stond.

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-betaling griffierecht.

Verzoekster vraagt schadevergoeding voor verlies door onrechtmatig herzieningsbesluit fosfaatrechten. College wijst verzoek af wegens gebrek aan causaal verband.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant ongegrond, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op de peildatum dieren hield en het fosfaatrechtenstelsel geen buitensporige last vormt.

Verzoek om voorlopige voorziening afgewezen; spoedeisend belang niet aangetoond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond, omdat de SBI-code van de appellant niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel stond en er geen bijzondere omstandigheden waren om af te wijken van het beleid.

Beroep ongegrond; aanvraag tegemoetkoming COVID-19 afgewezen wegens onjuiste SBI-code.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel geen buitensporige last oplegt aan appellante, die haar melkveehouderij wilde uitbreiden. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt afgewezen. Beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft het beroep van [naam 2] B.V. ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat niet aan de voorwaarden voor de startersregeling werd voldaan.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard en een schadevergoeding van € 1.500,- toegewezen wegens overschrijding van de redelijke termijn, terwijl het verzoek om schadevergoeding voor het overige werd afgewezen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond, oordelend dat het fosfaatrecht correct is vastgesteld en dat appellante geen individuele en buitensporige last ondervindt van het fosfaatrechtenstelsel.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een melkveehouderij ongegrond, oordelend dat het fosfaatrechtenstelsel geen individuele en buitensporige last oplegt, gezien de investeringsbeslissingen van appellante.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een melkveehouderij ongegrond, oordelend dat het fosfaatrechtenstelsel geen individuele en buitensporige last oplevert en dat ondernemersrisico's voor rekening van appellante komen.

Het College vernietigt het bestreden besluit en stelt het fosfaatrecht van de appellant vast op 2.678 kg, oordelend dat er een causaal verband is tussen overheidsprojecten en de verkleining van de veestapel.

Het College oordeelt dat de knelgevallenregeling correct is toegepast en dat appellante niet voldoet aan de startersregeling. Verweerder wordt veroordeeld tot € 1.000,- schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond, omdat appellante niet heeft aangetoond wanneer de ziekte van haar vader is ingetreden, waardoor de 5%-drempel niet kan worden vastgesteld.

Het beroep van Maatschap [naam 1] tegen de minister van Landbouw inzake het fosfaatrechtenstelsel is ongegrond verklaard. Schadevergoeding van € 1.500,- is toegewezen wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College verklaart het beroep van de melkveehouderij ongegrond, oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel geen individuele en buitensporige last oplevert, en veroordeelt verweerder tot vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond en wijst verzoek om schadevergoeding af, maar kent wel immateriële schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College vernietigt het fosfaatrecht van de minister en stelt deze vast op 2.301 kg, en kent appellante een schadevergoeding van € 500,- toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en stelt het fosfaatrecht van appellante vast op 8.616 kg, met vergoedingsplicht voor griffierecht.

Het College verklaart het beroep van de veehouder ongegrond, maar veroordeelt de minister tot betaling van € 1.000,- wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de knelgevallenregeling correct is toegepast en dat appellant geen individuele en buitensporige last ondervindt van het fosfaatrechtenstelsel. Het beroep is ongegrond, maar er wordt schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister de fosfaatrechten van een melkveehouderij correct heeft vastgesteld. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College vernietigt het bestreden besluit over het fosfaatrecht en stelt dit vast op 2.544 kg. Appellante heeft geen buitensporige last aangetoond. Proceskostenveroordeling van € 525,-.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit terecht de melkproductie in 2007 als uitgangspunt nam voor het fosfaatrecht, maar geen vergoeding voor proceskosten toekende. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd.