ECLI:NL:CBB:2021:1103

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
21/1468
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van gewasbeschermingsmiddelentoelating

In deze zaak heeft Life Scientific Ltd., gevestigd in Dublin, Ierland, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Dit verzoek volgde op een besluit van 1 december 2021, waarbij de aanvraag van verzoekster tot verlenging van de toelating van het gewasbeschermingsmiddel 'Lambdastar' in een andere lidstaat van de Europese Unie niet-ontvankelijk werd verklaard. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij een spoedeisend belang aanvoert. Zij stelt dat haar unieke marktpositie in Duitsland in gevaar komt als gevolg van het besluit van 1 december 2021.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat er voldoende grond is om het verzoek toe te wijzen. Verweerder heeft zich niet verzet tegen de schorsing van het besluit, wat de voorzieningenrechter heeft meegenomen in zijn overwegingen. De voorzieningenrechter heeft besloten het besluit van 1 december 2021 te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaar van verzoekster.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 748,- voor beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier mr. A.A. Dijk, en is openbaar uitgesproken op 28 december 2021.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1468
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 december 2021 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Life Scientific Ltd., te Dublin (Ierland), verzoekster

(gemachtigde: mr. E. Broeren)
en
het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, verweerder
(gemachtigde: mr. L. Göertz)

Procesverloop

Bij besluit van 1 december 2021 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot verlenging van gewasbeschermingsmiddelentoelating voor het middel “Lambdastar” in een andere lidstaat van de Europese Unie, met Nederland als zonaal rapporteur, niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft tegen het besluit van 1 december 2021 bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.1
Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij het College beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, onder meer als het verzoek kennelijk gegrond is, uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen.
2.1
Verzoekster heeft aangevoerd dat sprake is van een spoedeisend belang. Zij stelt dat zij in de Bondsrepubliek Duitsland een unieke marktpositie heeft verworven en dat deze verloren zal gaan zodra de toelating van het middel “Lambdastar”, als gevolg van het besluit van
1 december 2021, eindigt.
2.2
Verweerder heeft te kennen gegeven zich niet te verzetten tegen schorsing van het besluit van 1 december 2021.
3. In deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter grond om het verzoek, als kennelijk gegrond, toe te wijzen en het besluit van 1 december 2021 te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de op het bezwaar aan verzoekster te nemen beslissing.
4. De voorzieningenrechter zal verweerder veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 748,- voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van
€ 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • schorst het besluit van 1 december 2021 tot zes weken na de bekendmaking van de op het bezwaar van verzoekster te nemen beslissing;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan verzoekster te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 december 2021.
w.g. T.G.M. Simons De griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen.