Op 18 januari 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/564R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 29 juni 2021 (ECLI:NL:CBB:2021:679), waarin een kennelijke onjuistheid werd vastgesteld. De appellante, vertegenwoordigd door ing. J. Pot, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die als verweerder optrad. Het College heeft vastgesteld dat in de eerdere uitspraak de proceskosten van appellante niet waren vergoed en dat het griffierecht niet was toegewezen aan appellante. Deze onjuistheden zijn nu gecorrigeerd.
In de rectificatie heeft het College bepaald dat het door appellante betaalde griffierecht van € 345,- aan haar moet worden vergoed. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van € 1.201,50 aan proceskosten en is de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van € 133,50 aan appellante. Tevens is er een immateriële schadevergoeding toegewezen van € 617,65 aan appellante door verweerder en € 882,35 door de Staat. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.