ECLI:NL:CBB:2024:849
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling subsidie COVID-19 op nihil door de minister van Economische Zaken
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Economische Zaken. De minister had op 13 maart 2023 de subsidie voor het eerste kwartaal van 2022, op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL), vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot van € 84.679,06 teruggevorderd. De onderneming, vertegenwoordigd door mr. P. Brand, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het College heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is. De minister heeft de subsidie terecht vastgesteld op € 0,- omdat de onderneming niet voldeed aan het vereiste van ten minste 30% omzetverlies. De minister baseerde zich op de omzetgegevens van de Belastingdienst, terwijl de onderneming stelde dat de minister had moeten uitgaan van haar eigen administratie. Het College heeft in eerdere uitspraken, waaronder ECLI:NL:CBB:2024:526, geoordeeld dat de minister terecht gebruik heeft gemaakt van de gegevens van de Belastingdienst en dat de besluiten niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel.
Het College heeft vastgesteld dat de onderneming niets heeft aangevoerd dat tot een ander oordeel zou moeten leiden. Daarom is de minister ook voor het eerste kwartaal van 2022 terecht uitgegaan van de gegevens van de Belastingdienst en mocht hij de subsidie op € 0,- vaststellen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.