ECLI:NL:CBB:2022:52
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de voorzieningenrechter in verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot erkenning als melkveehouder
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 januari 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoeker, een melkveehouder, had op 13 december 2021 een verzoek ingediend, maar het bleek niet duidelijk met welk besluit van een bestuursorgaan dit verzoek samenhing. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er een besluit is waartegen beroep is ingesteld of bezwaar is gemaakt. Echter, in dit geval ontbrak de noodzakelijke samenhang met een besluit, waardoor de voorzieningenrechter niet bevoegd was om op het verzoek te beslissen.
De voorzieningenrechter heeft verzoeker meerdere keren verzocht om duidelijkheid te verschaffen over het besluit waarmee zijn verzoek om voorlopige voorziening samenhangt. Ondanks deze verzoeken heeft verzoeker geen informatie verstrekt die de samenhang met een besluit kon aantonen. Hierdoor kon de voorzieningenrechter niet vaststellen dat hij bevoegd was om van het verzoek kennis te nemen. De voorzieningenrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier, waarbij de formele beslissing luidde dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaarde.