ECLI:NL:CBB:2024:881
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling subsidie COVID-19 op € 0,- door de minister van Economische Zaken
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep van een onderneming tegen een besluit van de minister van Economische Zaken. De minister had op 20 april 2022 de subsidie voor het tweede kwartaal van 2021, op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL), vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot van € 26.262,- teruggevorderd. De onderneming heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 14 april 2023. Hierop heeft de onderneming beroep ingesteld.
Het College heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, omdat het voldoende informatie had om tot een oordeel te komen. De minister stelde de subsidie op € 0,- vast omdat de onderneming tot een groep behoort die al het maximale bedrag van € 1.800.000,- aan subsidie heeft ontvangen, wat de staatssteungrens is. De onderneming betwistte deze groepsbehoor en voerde aan dat er ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen grotere en kleinere ondernemingen. Het College oordeelde echter dat de minister terecht het staatssteunplafond had toegepast en dat er geen sprake was van ongerechtvaardigd onderscheid.
De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is, en het College verklaart het beroep dan ook ongegrond. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 3 december 2024.