ECLI:NL:CBB:2021:1090

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
20/899G
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 en de consistentie van het beleid

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 december 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een appellante tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat. De appellante had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op basis van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. Het primaire besluit van 8 juli 2020, waarin de aanvraag werd afgewezen, werd door de minister in het bestreden besluit van 3 september 2020 gehandhaafd. De minister stelde dat de SBI-codes waaronder de appellante op de peildatum 15 maart 2020 was geregistreerd, niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel stonden. De appellante voerde aan dat zij meerdere activiteiten uitvoert die recht geven op de tegemoetkoming, maar het College oordeelde dat de registratie in het handelsregister leidend is en dat de minister zijn beleid consistent had toegepast. Het College volgde de minister in het standpunt dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigden. De appellante had niet aangetoond dat de Kamer van Koophandel een fout had gemaakt bij de inschrijving. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/899G

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2021 in de zaak tussen

[naam 1] , te [plaats] , appellante,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigde: mr. C.J.M. Daniels en mr. S. van Rijn).

Procesverloop

Bij besluit van 8 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van appellante voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel) afgewezen.
Bij besluit van 3 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2021. Namens appellante is verschenen [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Aanleiding van deze procedure
Appellante heeft een aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel ingediend.
Over de onderneming waren op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-codes 69.10.2 (Rechtskundige adviesbureaus), 94.20 (Werknemersorganisaties) en 94.99.7 (Overige belangenbehartiging (rest)) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘Het bieden van voorlichting, (preventieve) zorg en (juridische) hulp aan modellen, het zich inzetten tegen het onrechtmatig gebruik en/of misbruik van het portretrecht, het waarborgen van het welzijn en de gezondheid van modellen en het opkomen voor hun belangen, onder andere door het realiseren van collectieve branchevoorwaarden en het creëren van wettelijke richtlijnen’.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat de omschrijving van de werkzaamheden zoals die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond bepalend is. De SBI-codes waarmee appellante op de peildatum 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven, staan niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel. Verder heeft verweerder overwogen dat de bedrijfsomschrijving in het handelsregister niet overeenkomt met een andere SBI-code die wél in Bijlage 1 staat. Dat appellante haar registratie na 15 maart 2020 met terugwerkende kracht heeft gewijzigd, maakt dat niet anders. Tot slot is niet gebleken van zodanig bijzondere omstandigheden dat verweerder zou moeten afwijken van de Beleidsregel.
Standpunt appellante
4. Appellante voert aan dat zij vanaf haar oprichting twaalf activiteiten uitvoert. Dit is ook aan de KvK opgegeven bij de oprichting, maar dit is niet goed doorgevoerd. Appellante heeft twee (neven)activiteiten die recht geven op de tegemoetkoming, namelijk een internationale hulplijn voor jongeren in nood (SBI-code 96.09 Overige dienstverlening) en online awareness voorlichtingen voor scholengemeenschappen in het voortgezet onderwijs (SBI-code 85.60).
Standpunt verweerder
5. Verweerder wijst erop dat hij, na een melding niet-aansluitende SBI-code van appellante, de zogenoemde maatwerkprocedure heeft toegepast. In die melding heeft appellante als passende SBI-codes voorgesteld 96.09 (Overige dienstverlening (rest)), 85.52.2 (Kunstzinnige vorming van amateurs (geen dansscholen)), 85.59.2 (Bedrijfsopleiding en
-training) en 85.60 (Dienstverlening voor het onderwijs). Verweerder stelt zich op het standpunt dat de op de peildatum geregistreerde bedrijfsomschrijving niet passend is bij deze SBI-codes, dan wel bij een andere wél in Bijlage 1 opgenomen SBI-code. Dat appellante haar inschrijving bij de KvK inmiddels met terugwerkende kracht heeft gewijzigd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Ook kan verweerder geen rekening houden met de feitelijke werkzaamheden van appellante. Tot slot merkt verweerder op dat van een fout van de KvK niet is gebleken. De bedrijfsomschrijving die in het handelsregister is geregistreerd, is door de notaris van appellante opgegeven bij de inschrijving.

Beoordeling door het College

6. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer geoordeeld dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
7. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Niet de feitelijke activiteiten, maar wat op de peildatum is geregistreerd in het handelsregister is leidend. Verweerder hoeft geen rekening te houden met wijzigingen die in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum, ook niet als het gaat om wijzigingen met terugwerkende kracht. In het geval van appellante heeft verweerder de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellante op 15 maart 2020 was geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1.
8. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
9. Het College volgt verweerder in het standpunt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigen. Dat de KvK een fout zou hebben gemaakt bij de inschrijving, heeft appellante niet onderbouwd.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2021.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.